dinsdag 27 januari 2009

De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?

Psalm 27:1
"De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HERE is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? Toen boosdoeners op mij afkwamen om mijn vlees te eten (mijn tegenstanders en mijn vijanden) zijn zij zelf gestruikeld en gevallen. Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet; al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen."

De Psalm begint met de uitspraak: “De HERE is mijn licht en mijn heil” en dan is de conclusie: “Voor wie zou ik vrezen?” Door deze hele psalm zie je dit patroon. David zegt eigenlijk, Ik ken de HERE en dus ben ik nergens bang voor. Hij gaat daarin zover, dat hij durft te zeggen: “Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet.” Ik ben niet bang, zelfs niet voor een heel leger. Is dit grootspraak? Is dit niet wat overdreven? Het antwoord is: nee. Het is de werkelijkheid. David zegt, toen boosdoeners op mij afkwamen om mij te doden, zijn ze zelf gestruikeld. Hetzelfde gebeurde met Jezus aan het kruis. Satan met zijn hele bende kwam op Jezus af om hem te doden, maar dat is niet gelukt. Jezus is niet vermoord, Hij legde zelf zijn leven af, niemand kon het Hem ontnemen. Het was Zijn eigen daad van opoffering. Maar wat wel waar is, de duivel met zijn trawanten kwamen zelf ten val. Door de overwinning van Jezus over zonde en dood, zijn wij niet meer bevreesd. Met Hem en in Hem zijn we bestand tegen elke vijand, meer dan overwinnaars zijn we, door Hem die ons heeft liefgehad. Al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten