zondag 18 januari 2009

Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had

Psalm18:19
"Hij reikte van omhoog, greep mij, trok mij op uit grote wateren. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand, en aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik. Zij traden mij in de weg ten dage van mijn ongeluk, maar de HERE was mij tot steun; Hij leidde mij uit in de ruimte. Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had. De HERE deed mij naar mijn gerechtigheid, naar de reinheid mijner handen vergold Hij mij, want ik heb de wegen des HEREN gehouden en ben niet goddeloos afgeweken van mijn God. Want al zijn verordeningen stonden mij voor ogen en zijn inzettingen deed ik niet van mij weg, maar ik was onberispelijk jegens Hem, en wachtte mij voor ongerechtigheid."

Hij redde mij omdat Hij welgevallen aan mij had. Hij redde mij omdat Hij van mij houdt. In deze psalm kan David moeilijk over zichzelf hebben gesproken, want zo onberispelijk was David niet. In deze verzen van Psalm 18 wordt ons de Here Jezus geschilderd als de onberispelijke, waarin God zijn welbehagen heeft. De machtige vijand is de dood en het dodenrijk, waarvan Hij nu de sleutels heeft. Wat moet dat voor de Heer geweldig zijn geweest toen Hij het dodenrijk weer kon verlaten, Hij leidde mij uit in de ruimte, krijgt zo een heel andere dimensie. De dood kon Hem niet vasthouden, omdat Hij onvernietigbaar leven bezit, vertelt ons de Hebreeƫnbrief. Voor ons geldt datzelfde. Nu we in Hem zijn opgenomen, bezitten we diezelfde opstandingskracht. Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had, geldt ook voor ons. Gods liefde is de bron geweest van onze redding. En alles wat de Here Jezus bezat werd aan ons geschonken. In Hem zijn wij ook onberispelijk en in Hem hebben we dezelfde gerechtigheid als Hij, in Hem hebben we geen enkel gebod overtreden. Wat een prachtige Heiland en wat een prachtige Vader.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten