donderdag 8 januari 2009

Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt

Psalm 8:4
"Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond."

Wat is de mens vergeleken bij de grootsheid van het heelal? De mens voelt zich klein en nietig in die onmetelijke ruimte. Duizelingwekkende afstanden, miljoenen lichtjaren, miljarden sterrenstelsels. Wat is de mens dat God zich daar zo druk om maakt? Het antwoord is dat de mens de afdruk van Gods wezen is. Gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis. Zelfs het heelal valt in het niet bij het goddelijke van de mens. De mens die de ruimte ingaat om te onderzoeken en te doorgronden. De mens die als heerser is gesteld over de schepping, die mens mag dan klein zijn, maar voor God is hij de grootste van zijn werken. In deze Psalm is sprake van De Mens. Bijna goddelijk. Ik denk dan aan de Heer die als mens zijn goddelijkheid heeft afgelegd. Aan het kruis was Hij niet menselijk meer, maar toch droeg Hij nog steeds Gods beeld in zich. Wie is het mensenkind, of anders gezegd, wie is de zoon des mensen, dat Gij naar Hem omziet? Jezus is de Zoon des mensen en God heeft naar Hem omgezien. Hij is nu met heerlijkheid en luister gekroond. En wie in Hem gelooft, draagt diezelfde luister. Wie je ook bent, God vond het waard voor jou te sterven en op te staan. God wil zijn luister herstellen in iedere mens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten