zaterdag 28 februari 2009

Zonder dat er ongerechtigheid is, lopen zij toe en stellen zich op.

Psalm 59:4
"Van David. Een kleinood, toen Saul zijn huis had laten bewaken om hem te doden. (59-2) Red mij van mijn vijanden, o mijn God; beveilig mij voor hen die tegen mij opstaan; red mij van de bedrijvers van ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds. Want zie, zij loeren op mijn leven; sterken willen op mij aanvallen, zonder mijn overtreding en zonder mijn zonde, HERE; zonder dat er ongerechtigheid is, lopen zij toe en stellen zich op. Waak op, mij ter hulpe, en zie. Gij, HERE, God der heerscharen, God van Israel, ontwaak om al de heidenen te straffen, heb geen genade voor alle ongerechtige verraders."

‘Heb geen genade voor alle ongerechtige verraders.’ Dat klinkt niet erg liefdevol. Ook hier zie je het enorme verschil tussen het Oude en het Nieuwe Verbond. In het oude verbond geldt: oog om oog en tand om tand. In het Nieuwe Verbond moet je je vijanden liefhebben en zegenen. Zonder dat er ongerechtigheid is, lopen zij toe en stellen zich op. Dat zie je overal gebeuren. De verdrukking en vervolging van Gods gezalfden gebeurt de hele Bijbel door. Zalig ben je, zegt Jezus, als men je vervolgt om de gerechtigheid. Die vervolging heeft Hij op zich genomen. Hij werd tot zonde gemaakt en onderging Gods oordeel daarover. Daarom zijn wij meer dan overwinnaar met Hem.

vrijdag 27 februari 2009

Toch is er loon voor de rechtvaardige, toch is er een God, die recht doet op aarde.

Psalm 58:11
"Van David. Een kleinood. Spreekt gij, goden, inderdaad recht? Richt gij de mensenkinderen rechtmatig? Veeleer bedrijft gij euveldaden in het hart, op aarde weegt gij het geweld uwer handen af. De goddelozen zijn van de geboorte aan afvallig, de leugensprekers dwalen van de moederschoot aan. Hun venijn is gelijk het venijn van een slang; als een dove adder, die haar oor toesluit, die niet luistert naar de stem der bezweerders, noch naar de volleerde belezer. O, God, verbrijzel hun tanden in hun mond, sla de hoektanden der jonge leeuwen uit, HERE; laten zij vergaan als water dat wegvloeit; legt hij zijn pijlen aan, dan mogen zij als afgestompt zijn; laten zij vergaan als een slak die voortkruipend wegsmelt, als de misdracht van een vrouw, die de zon niet heeft gezien; voordat uw potten de dorens bemerken, zowel groen als verschroeid, stormt Hij hen weg. De rechtvaardige zal zich verheugen, wanneer hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed van de goddeloze. En de mensen zullen zeggen: Toch is er loon voor de rechtvaardige, toch is er een God, die recht doet op aarde."

Deze keer de hele psalm. Ik vind het wel een gruwelijke psalm. David moet wel heel erg gekrenkt zijn door het onrecht als hij dingen aan God vraagt zoals in deze psalm. Is dit ook inspiratie van de Heilige Geest? ‘O God, verbrijzel hun tanden, laten ze vergaan, schiet met stompe pijlen, laat hen als slakken wegsmelten.’ Daar is geen woord liefde bij. En dan de laatste regels, die klinken als lekker puh. De rechtvaardige zal zich verheugen als hij de ondergang van de goddelozen ziet. Hoe is dit te rijmen met een liefdevolle, barmhartige God? Het antwoord is te vinden in het Nieuwe Testament. Paulus legt in de brief aan de Efeziërs uit dat we niet hebben te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden en machten, tegen de geesten van de duisternis. En dan kan ik amen zeggen op deze psalm, dan kan ik instemmen met de laatste regel: toch zal er loon zijn voor de rechtvaardige, toch is er een God, die recht doet op aarde. Laten we steeds bedenken als mensen tegenover ons staan, dat God de mensen liefheeft, maar de duivelse machten waardoor ze worden beheerst haat. Laten we in dat alles bedenken, dat er een God is die toch recht doet op aarde.

donderdag 26 februari 2009

Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, die het voor mij voleindigt.

Psalm 57:2
"Van David. Een kleinood, toen hij voor Saul in de spelonk vluchtte. (57-2) Wees mij genadig, o God, wees mij genadig, want bij U schuilt mijn ziel; ja, in de schaduw van uw vleugelen zal ik schuilen, totdat het onheil voorbij is. Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, die het voor mij voleindigt. Hij zal van de hemel zenden en mij verlossen, als Hij te schande gemaakt heeft wie mij vertrapt; God zal zijn goedertierenheid en waarheid zenden."

In de schaduw van uw vleugelen zal ik schuilen tot het onheil voorbij is, schrijft David. Wat een geweldige schuilplaats is dat, onder Gods vleugels. En terwijl hij schuilt, roept hij uit tot God, tot de Allerhoogste. ‘Hij voleindigt het voor mij’, zegt David. David kende Gods genade. Hij kende ook Gods uitreddingen. En net als David deed ook Davids Zoon hetzelfde, uitroepen naar God en weten dat Hij het zal voleindigen. En tenslotte geldt dat ook voor iedere gelovige. Hoe je omstandigheden ook zijn, je kan roepen, het uitroepen tot God. Hij zal je horen en het voor je voleindigen. In feite heeft Hij dat al voor je gedaan door het offer van Jezus Christus. In Hem hebben we alles ontvangen wat God ons te geven heeft.

woensdag 25 februari 2009

Want Gij hebt mijn leven gered van de dood

Ps.56:13
"Op God, wiens woord ik prijs, op de HERE, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een mens mij aandoen? Op mij, o God, rusten geloften, U toegezegd, lofoffers zal ik U betalen, want Gij hebt mijn leven gered van de dood; immers ook mijn voet van aanstoot, zodat ik voor Gods aangezicht mag wandelen in het licht des levens."

Temidden van haters en vijanden op Gods woord vertrouwen, dat is krachtig geloof. David kende die kracht en ook Davids Zoon, Jezus Christus leefde uit die kracht. Op God, wiens woord ik prijs, vertrouw ik. Bij de beproeving in de woestijn vertrouwde Jezus op Gods woord. In de hof van Gethsemane vertrouwde Hij op Gods woord. Aan het kruis in zijn dood vertrouwde Hij op Gods woord. Gods woord is betrouwbaar. Het leven van Jezus is gered van de dood, dat van David trouwens ook. De God van de uitreddingen is trouw geweest aan Zijn woord. Laten wij allen die geloven God prijzen, want Hij heeft ons leven gered van de dood.

dinsdag 24 februari 2009

Werp uw bekommernis op de HERE, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt.

Psalm 55:22
"Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik; Hij hoort mijn stem. Hij verlost mijn ziel in vrede van de strijd tegen mij, want met velen zijn zij tegen mij. God hoort en Hij zal hen vernederen (Hij, die van oudsher troont) sela; hen, die onbekeerlijk zijn en God niet vrezen. Hij strekt zijn handen uit tegen hen met wie hij vrede had, hij schendt zijn verbond; zijn mond is gladder dan boter, maar strijd is in zijn hart; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar het zijn ontblote klingen. Werp uw bekommernis op de HERE, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt. Maar Gij, o God, zult hen doen neerdalen in de kuil van het verderf; de mannen van bloed en bedrog zullen hun dagen niet ter helfte volbrengen. Ik echter vertrouw op U."

Opnieuw een psalm van David. Hij wordt vervolgd door een vroegere vriend. Samen hebben ze gegeten, samen zijn ze opgetrokken en nu wordt hij door hem verraden. Hetzelfde overkwam Jezus. Een van zijn discipelen, Judas, verkocht en verraadde Hem. Toen hij daar later spijt over kreeg, maakt hij een einde aan zijn leven. Hoe letterlijk staat dat in deze psalm geprofeteerd. De man van bloed en bedrog zal zijn dagen niet ter helfte volbrengen. Maar ook de Heer zelf stierf op de helft van zijn dagen, om het zo maar eens uit te drukken. Maar Hij deed dat vrijwillig, uit liefde voor zondaren, zodat dat wij niet hoeven te sterven op de helft van onze dagen. “Werp uw bekommernis op de Here”, werd Hem spottend toegezegd, net als in deze psalm. Jezus droeg zijn vernedering voor ons. Wij mogen nu onze bekommernis op Hem werpen. Hij heeft het voor ons gedragen. Hij zal nimmermeer toelaten dat de rechtvaardige (en dat zijn wij in Hem) wankelt. Halleluja.

maandag 23 februari 2009

Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt.

Psalm 54:4
"Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. Hij zal het kwaad vergelden aan wie mij benauwen, verdelg hen in uw trouw. Ik zal U vrijwillig offers brengen, ik zal uw naam loven, HERE, want hij is goed; omdat Hij mij gered heeft uit alle benauwdheid, zodat mijn oog met vreugde op mijn vijanden zag."

David werd gered uit alle benauwdheid, maar David is een beeld van Christus. Ook Hij werd gered uit alle benauwdheid van Golgotha. De Hebreeënbrief zegt dat Hij het kruis op zich heeft genomen, om de vreugde die voor Hem lag. Deze psalm zegt dat Hij met vreugde [in zijn hart] op zijn vijanden zag. Niet de vijanden gaven Hem vreugde, Hij zag de vreugde erna. Zo mogen wij ons ook opstellen in de benauwdheid. God is mij een helper, de Here is het die mij schraagt. Vrede en vreugde vullen je hart wanneer je denkt aan wat er na de benauwdheid komt. Die vreugde en vrede geeft alleen God.

zondag 22 februari 2009

Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard, er is niemand die goed doet, zelfs niet een.

Psalm 53:3
"Een leerdicht van David. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht; niemand is er, die goed doet. God ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er een verstandig is, een, die God zoekt. Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard, er is niemand die goed doet, zelfs niet een."

Dat had David goed gezien en het is Paulus die later deze psalm aanhaalt in zijn brief aan de Romeinen: er is niemand die goed doet, zelfs niet een. Allen zijn afgeweken, samen ontaard. Het is een trieste balans maar o zo waar. Niemand van de mensen zou een hoopvolle toekomst hebben als God zou afgaan op ons gedrag. We zijn allemaal dwaas van nature, maar God heeft ons wijs gemaakt in Christus. Hij heeft ons door het offer van Christus volmaakt volmaakt gemaakt, we zijn nu net zo aangenaam voor God als de Here Jezus. In Hem zijn we heilig, veilig en rechtvaardig. Wat een wonder van genade, dat God ons heeft gered uit deze hopeloosheid. Niet om het opnieuw te proberen, maar om aan een heel nieuw uit God geboren leven te beginnen. Niet meer terug naar de dwaasheid van de zonde, maar leven uit de gerechtigheid van God.

zaterdag 21 februari 2009

Maar ik ben als een groenende olijfboom in het huis van God;

Psalm 52:8
"Ziedaar de man die God niet tot zijn veste stelde, maar die op zijn grote rijkdom vertrouwde, zich sterk waande door wat zijn onheil werd. Maar ik ben als een groenende olijfboom in het huis van God; ik vertrouw op Gods goedertierenheid, altoos en immer. Voor altoos zal ik U loven, omdat Gij het gedaan hebt; ik zal uw naam verwachten (want die is goed) in tegenwoordigheid van uw gunstgenoten."

Doëg verraadde en vervloekte David, maar de reactie van David was, dat hij op de goedertierenheid van God vertrouwde. De tegenstelling is tussen Doëg en David. ‘Maar ik’, zegt David, ‘ben als een groenende olijfboom in het huis van God.’ Doëg verkeerde in het paleis van Saul, maar David in het huis van God. De rijkdom van Doëg hielp hem uiteindelijk niet, want het huis en de regering van Saul werden vernietigd. Doëg moest vluchten, maar David schonk hem genade. Dit is een prachtige illustratie van de liefde en genade van Christus. Een groenende olijfboom is een olijfboom in de lente. De bladeren vullen de boom en de vruchten beginnen zichtbaar te worden. Zo zag David zich tegenover God. Zo mogen ook wij ons zien. We zijn groenende olijfbomen, geplant in Gods huis. Als vijanden tegenover ons staan mogen we reageren vanuit het besef dat onze positie bij God vaststaat. We hoeven voor niemand te vrezen.

vrijdag 20 februari 2009

Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig voor mij.

Psalm 51:3
"Een psalm van David, toen de profeet Natan bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen. Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig voor mij. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver in uw gericht."

Davids zonde met Bathseba is iedereen bekend. Hij bezat de hoogste positie, koning van Israël en viel in de diepste diepte van de zonde. Nu heeft hij berouw, maar het kwaad is niet terug te draaien. Wat een tegenstelling met het leven van Christus. Hij die Koning van Israël behoorde te zijn, koos vrijwillig de diepste diepte van de zonde, om die op zich te nemen en de straf te dragen. Hij deed dat voor David en Hij deed dat voor jou en mij. Zijn hoge positie in ruil voor onze lage staat, opdat door Zijn vernedering wij verhoogd zouden worden. David zei: ‘Tegen, U alleen heb ik gezondigd.’ Elke zonde die begaan wordt, is een zonde tegen de Schepper. Zo heeft Hij het niet bedoeld. Zo laat Hij het ook niet zijn. Door het geweldige reddingsplan van God, hoeven we niet langer gebukt te gaan onder een schuldgevoel. David zegt: ‘Mijn zonde staat bestendig voor mij.’ Dat betekent: ‘Ik kan aan niets anders denken.’ Wij hebben iets beters om aan te denken, namelijk de liefde en genade van God. Laat die ons bestendig voor ogen staan. Laat niet langer het besef van zonde je leven beheersen, maar het besef van genade. In Christus zijn we volmaakt geworden. De prijs die Jezus heeft betaald was om ons te bevrijden. Vrij van schuld en veroordeling, vrij van besef van kwaad. Maar bewust van Gods liefde en trouw.

donderdag 19 februari 2009

Daar verkondigt de hemel zijn gerechtigheid, want God is rechter.

Psalm 50:6
"De God der goden, de HERE, spreekt en roept de aarde vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat. Uit Sion, de volkomen schoonheid, verschijnt God in lichtglans. Onze God komt en zal niet zwijgen, vuur verteert voor zijn aangezicht, rondom Hem stormt het geweldig. Hij roept tot de hemel daarboven, en tot de aarde om zijn volk te richten: Vergadert Mij mijn gunstgenoten, die met Mij het verbond sluiten met offers. Daar verkondigt de hemel zijn gerechtigheid, want God is rechter."

De dag zal komen dat Jezus verschijnt op aarde. Zijn wederkomst wordt in deze psalm beschreven als de volkomen schoonheid, die verschijnt in lichtglans. Onze God komt en zal niet zwijgen. Zwijgen deed Jezus bij zijn eerste komst op aarde. Toen alle schuld op Hem werd gelegd, deed Hij zijn mond niet open. Hij aanvaardde de straf vrijwillig, uit liefde. Maar degenen die zijn liefde onbeantwoord hebben gelaten zullen zijn stem horen bij zijn tweede komst op aarde. De tijd van genade is dan voorbij en dan zal de hemel gerechtigheid verkondigen, want God is rechter. Ons recht is al uitgesproken, wij die in Christus geloven, hebben Gods gerechtigheid ontvangen, ons zal geen veroordeling treffen. Maar voor hen die hebben geweigerd te buigen voor Gods liefde zal de dag der wrake aanbreken. Daar zal rechtvaardig geoordeeld worden, vuur verteert voor zijn aangezicht, rondom Hem stormt het. Wat bezielt mensen toch dat ze de liefde van God niet willen aanvaarden? De Bijbel spreekt niet alleen over de liefde van God voor zondaren, maar ook over het oordeel van God over mensen die zich hebben verhard en zich bewust van God hebben afgekeerd in trotse hoogmoed. En temidden van het oordeel staat er ook dat God zijn gunstgenoten verzamelt. Zij gaan met Hem mee Zijn vrederijk binnen.

woensdag 18 februari 2009

Niemand kan ooit een broeder loskopen, noch Gode zijn losprijs betalen

Psalm 49:7
"Waarom zou ik vrezen in dagen des kwaads, als de ongerechtigheid van mijn belagers mij omringt; van hen, die op hun vermogen vertrouwen, en op hun grote rijkdommen zich beroemen? Niemand kan ooit een broeder loskopen, noch Gode zijn losprijs betalen, (te hoog immers is de prijs voor hun leven, en voor altoos ontoereikend) dat hij voor immer zou voortleven, de groeve niet zou zien."

Niemand kan ooit een broeder loskopen. Hoe rijk mensen ook mogen worden, ze kunnen er geen mens mee redden, dat is de strekking van deze psalm. Geld kan mensen niet redden van de dood. De losprijs voor een mens is niet met geld te betalen. Daar is de prijs veel te hoog voor. Alleen God zelf is in staat die hoge prijs te betalen en dat heeft Hij gedaan. Jezus is mens geworden, hoewel Hij God was en heeft als rechtvaardige die hoge prijs betaald. Hij kocht daarmee alle mensen vrij die in Hem geloven. Daar kan geen goud of zilver tegenop. Daarom is het dom je blind te staren op geld. Als je sterft kun je niets meenemen. Maar wat een prachtige zekerheid hebben we. Of we nu rijk zijn of arm, de prijs voor ons leven is betaald. We hebben eeuwige toegang ontvangen uit genade. Het is Gods liefde die het heeft gedaan. We zijn losgekocht. Wat geen mens kon doen, heeft God gedaan. Prijs de Heer voor zijn genade.

dinsdag 17 februari 2009

Wij gedenken, o God, uw goedertierenheid in het midden van uw tempel.

Psalm 48:9
"Wij gedenken, o God, uw goedertierenheid in het midden van uw tempel. Gelijk uw naam, o God, zo is uw lof tot aan de einden der aarde; uw rechterhand is vol van gerechtigheid. Laat de berg Sion zich verheugen; laten de dochters van Juda juichen om uw gerichten."

Opnieuw zien we hier in profetische woorden de situatie zoals die zal zijn bij de wederkomst van de Heer. Het eerste gericht was op Golgotha. Daarna komt het gericht bij de wederkomst. Die dag zal de wereld overvallen worden door zijn komst. Hij komt als een dief in de nacht en Hij komt met een oordeel voor de wereld. Voor de gelovigen komt Hij als de lang verwachte Koning. Hun oordeel is al voorbij, daarom zullen zij Hem vereren in het midden van de tempel, dat is het Heilige der Heiligen. Natuurlijk is dat hier beeldspraak, want God laat zich niet vereren in een stenen gebouw gemaakt door mensenhanden. Wij zijn zelf de tempel van de levende God. God woont in ons midden en wij wonen in Gods midden om het zo maar te zeggen. Hij in ons en wij in Hem, een totale eenheid. Zijn rechterhand is vol gerechtigheid. Voor de wereld is dat het rechtvaardige oordeel over hun ongeloof, voor ons het rechtvaardige oordeel van de vrijspraak. Die twee kanten komen hier duidelijk naar voren. De wederkomst van Christus betekent voor de wereld een afschuwelijke dag van oordeel en voor de gelovigen een heerlijke dag van glorie. Wij gedenken, o God, uw goedertierenheid in het midden van uw tempel.

maandag 16 februari 2009

God is opgevaren onder gejuich, de HERE onder bazuingeschal.

Psalm 47:5
"God is opgevaren onder gejuich, de HERE onder bazuingeschal. Psalmzingt Gode, psalmzingt, psalmzingt onze Koning, psalmzingt! Want God is de Koning der ganse aarde, psalmzingt met een kunstig lied. God regeert over de volken, God is gezeten op zijn heilige troon."

God is opgevaren onder gejuich. Wat zou dat anders betekenen dan de opstanding van Christus uit de doden? Met het overwinningsbloed is Hij de hemelen doorgegaan. Psalmzingt onze Koning. Alles en iedereen juicht Hem toe in de hemel nadat Hij zijn verlossingswerk heeft volbracht. Nu is de tijd van lijden en verdrukking voorbij op aarde. God regeert over de volken. Deze psalm laat profetisch zien wat er bij de wederkomst gaat gebeuren. Het koningschap van Christus over de hemel en de aarde zal dan zichtbaar zijn. Alle volken zullen Hem eer bewijzen. De duivel is verslagen, ontwapend, geketend en in de afgrond geworpen. Eindelijk zal er vrede op aarde zijn. Van deze hemelse vrede mogen wij als eerstelingen nu al genieten. Nu is het in geloof dat we dat doen, maar dan zal het werkelijkheid zijn en zichtbaar voor iedereen op aarde.

zondag 15 februari 2009

God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.

Psalm 46:1
"God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee."

De energiecrisis en de financiële crisis doen de aarde op haar grondvesten schudden. De poolkappen smelten veel harder dan verwacht. De paniek begint hier en daar voelbaar te worden. De aarde zal schudden, voorspelt de bijbel, nog eenmaal zal alles wankelen, voor de onwankelbare verschijnt. God is een toevlucht en sterkte. Hij is de rots in de branding. Ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. Daarom zullen we niet vrezen. Er is reden genoeg om te vrezen, maar we hebben een toevlucht. Zoals de Here Jezus naar God vluchtte in de tuin van Gethsemané en daar hulp ontving om zelfs het kruis te kunnen dragen, zo mogen wij tot God vluchten in onze benauwdheid. Alles om ons heen kan wankelen, maar God wankelt niet. Hij is ten zeerste gebleken een hulp in benauwdheden. Wie zijn oog op God houdt gericht, heeft niets te vrezen. Hij is onaantastbaar in de onwankelbare.

zaterdag 14 februari 2009

Daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen;

Psalm 45:7
"Een leerdicht; een lied der liefde. Mijn hart trilt van blijde woorden, ik draag mijn gedicht een koning voor, mijn tong is de stift van een vaardig schrijver. Gij zijt schoner dan de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten; daarom heeft God u voor altoos gezegend. Gord uw zwaard aan de heup, gij held, uw majesteit en uw luister; ja uw luister! Rijd voorspoedig uit, voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht, uw rechterhand lere u geduchte daden: Uw pijlen zijn gescherpt (volken zijn onder u) zij dringen in het hart van des konings vijanden. Uw troon, o God, staat voor altoos en eeuwig, uw koninklijke scepter is een rechtmatige scepter. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen;"

Een liefdeslied voor de koning. Mijn hart trilt van blijde woorden. Gij zijt schoner dan de mensenkinderen. Uw troon staat voor altoos en eeuwig. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid. Aan wie zijn deze woorden gericht? Wie is die eeuwige Koning? Het antwoord is niet moeilijk. Het zijn woorden over Jezus. Hij is de Heer de heren en de Koning der koningen. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hij is de gezalfde des Heren die gerechtigheid liefheeft. Hier zien we Jezus in Zijn verheerlijkte staat als Koning. God heeft Hem met vreugdeolie gezalfd boven zijn metgezellen. Die metgezellen zijn wij, wij zullen met Hem als koningen heersen in eeuwigheid. Zijn gezag deelt Hij met ons. Zijn naam heeft Hij ons gegeven, evenals de vreugdeolie. Wat mooi dat je in deze psalm vol aanbidding ook zelf mag delen in de heerlijkheid.

vrijdag 13 februari 2009

In God roemen wij de ganse dag, uw naam zullen wij loven voor altoos.

Psalm 44:8
"O God, met eigen oren hebben wij het gehoord, onze vaderen verhaalden het ons: het werk dat Gij gewrocht hebt in hun dagen, in de dagen van ouds. Met uw hand hebt Gij volken verdreven, en hen geplant, natien geteisterd, en hen uitgebreid. Want niet met hun zwaard hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt, Gij toch zijt mijn Koning, o God; gebied de verlossing van Jakob. Met U stoten wij onze tegenstanders neer, in uw naam vertreden wij wie tegen ons opstaan. Want niet op mijn boog vertrouw ik, en mijn zwaard verlost mij niet; maar Gij hebt ons verlost van onze tegenstanders en onze haters beschaamd gemaakt. In God roemen wij de ganse dag, uw naam zullen wij loven voor altoos."

Deze psalm laat aan duidelijkheid niets te wensen over. God heeft het gedaan, Hij is de Verlosser. Zowel Israël als de gemeente kan dit zeggen: niet door onze inspanningen zijn de vijanden verslagen, maar door het ingrijpen van God. Omdat Hij ons liefheeft. De genade van God is verschenen, heilbrengend voor allen die geloven. Daarom roemen we de hele dag, daarom loven we Zijn naam voor eeuwig.

donderdag 12 februari 2009

Doe mij recht, o God, en voer mijn rechtsgeding

Psalm 43:1
"Doe mij recht, o God, en voer mijn rechtsgeding tegen een volk zonder godsvrucht; doe mij ontkomen aan de man van bedrog en onrecht. Want Gij zijt de God mijner toevlucht; waarom verstoot Gij mij? Waarom ga ik in het zwart vanwege des vijands onderdrukking? Zend uw licht en uw waarheid; mogen die mij geleiden, mij brengen naar uw heilige bergen naar uw woningen, zodat ik kan gaan tot Gods altaar, tot de God mijner jubelende vreugde, en U love met de citer, o God, mijn God! Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!"

Doe mij recht, o God. Vaak voelen we ons miskend en onrechtvaardig behandeld. We beklagen ons vanwege de ongerechtigheid van anderen. Maar daarin gaan we voorbij aan onze eigen tekortkomingen. Als God dit gebed verhoort, gaan we rechtstreeks naar de hel. Als God ons recht zou doen, dan was niemand behouden. Maar het recht van God heeft toch een uitweg gevonden. De schuld is gedragen door de Here Jezus. Door Zijn lijden zijn we nu bij God rechtvaardig. Nu mogen we inderdaad zeggen: ‘Doe mij recht, o God.’ Het recht dat ons door Jezus is verschaft om als zonen en dochters van God te leven. Het recht om te delen in de erfenis van Christus. Het recht om de naam van Jezus te gebruiken in onze weerstand tegen de boze. Het recht om gereinigd te worden door zijn bloed. Het recht op zegen en gezondheid. Ja, wij mogen pleiten op het recht dat ons door God uit genade is geschonken door het offer van Zijn Zoon. God heeft ons rechtsgeding gevoerd op Golgotha en met Christus zijn we als meer dan overwinnaars tevoorschijn gekomen.

woensdag 11 februari 2009

Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!

Psalm 42:11
"Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn tegenstanders, doordat zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God? Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!"

Het kruis van Golgotha is de meest afschuwelijke gebeurtenis uit de geschiedenis van de mensheid geweest. Daar leed de Onschuldige voor de schuld van de wereld. Daar werd Hij doorstoken, daar riep Hij het uit: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Daar werd Hij gehoond en bespot door zijn tegenstanders. ‘Hij roept Elia, laat die hem verlossen.’ ‘Anderen heeft Hij gered, laat Hij nu zichzelf redden.’ Wat krijgen de woorden ‘Hoop op God’ een geweldig diepe betekenis, wanneer ze klinken uit de mond van de Heer. ‘Ik zal Hem nog loven’, zegt Jezus vlak voor zijn dood, ‘Mijn Verlosser en mijn God.’ Jezus was zeker van zijn opstanding uit de dood. Hij was er zeker van dat Hij zijn God zou loven. In een andere psalm staat dat Hij God zal loven temidden van de gemeente. Wat is het ook voor ons belangrijk te weten dat de dood niet het einde is. Wij zullen leven ook na de dood. We zullen God prijzen en met Jezus zeggen: ‘Mijn Verlosser en Mijn God.’

dinsdag 10 februari 2009

Mij echter, om mijn onschuld steunt Gij mij, Gij stelt mij voor uw aangezicht, voor altoos.

Psalm 41:12
"Allen die mij haten, fluisteren tezamen over mij, zij denken het ergste van mij: Een dodelijke kwaal is op hem uitgestort, nu hij neerligt, staat hij niet meer op. Zelfs mijn vriend, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven. Maar Gij, HERE, wees mij genadig en richt mij op, dan wil ik het hun vergelden. Hieraan weet ik, dat Gij welgevallen aan mij hebt, wanneer mijn vijand niet over mij juicht. Mij echter, om mijn onschuld steunt Gij mij, Gij stelt mij voor uw aangezicht, voor altoos."

‘Zelfs mijn vriend, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven.’ Dit slaat op Judas, een van de discipelen die met Jezus aanlag tijdens de viering van het Pascha, en die Hem verliet om Hem te verraden. Maar zelfs als Zijn vrienden Hem teleurstellen, denk ook aan Petrus, Johannes en Jakobus, die niet in staat waren een uur met Hem te waken, zelfs dan richt Jezus Zijn aandacht niet op mensen maar op God. De Heer kon zeggen: ‘Om mijn onschuld steunt Gij mij.’ En: ‘Gij stelt mij voor uw aangezicht voor eeuwig.’ Dat is ook gebeurd. De Heer heeft nu de hoogste plaats bij God in de hemel. Maar het mooie is, dat wij nu met Hem diezelfde positie mogen innemen. Onze schuld is weggedaan, ook wij zijn nu onschuldig en mogen rekenen op Gods steun. Ook onze positie is in de hemel. Wij zijn in Christus gezeten aan Gods rechterhand, voor altoos.

maandag 9 februari 2009

Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.

Palm 40:8
"Welzalig de man, die de HERE tot zijn vertrouwen heeft gesteld, die zich niet wendt tot de hovaardigen, noch tot hen die naar leugen afdwalen. Talrijk hebt Gij gemaakt, o HERE, mijn God, uw wonderen en uw gedachten jegens ons; niets is bij U te vergelijken. Wilde ik ze vermelden en uitspreken, te talrijk zijn zij om te noemen. In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen, (Gij hebt mij geopende oren gegeven), brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd. Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste."

De Heilige Geest vertelt in de brief aan de Hebreeën dat deze verzen op de Here Jezus slaan. Offerdieren hebben God nooit kunnen behagen, maar wel het offer van Christus. Alle offers uit het Oude Testament verwijzen naar Hem. Daarom kon Hij zeggen: ‘In de boekrol is over mij geschreven.’ De enige die kan zeggen: ‘Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God,’ is Christus. Hij deed de wil van God. Hij stierf in de plaats van zondaren en volbracht zo Gods wil. Het was zijn spijze om de wil van zijn Vader te doen. ‘Uw wet is in mijn binnenste.’ Hij kon zeggen: ‘Wie overtuigt mij van zonde?’ Deze Geest van toewijding, deze Geest die ernaar verlangt Gods wil te doen is nu in ons. We hebben een nieuwe Geest in ons binnenste, een Geest die ons: ‘Abba, Vader’ laat zeggen.

zondag 8 februari 2009

Laat mij, HERE, mijn einde kennen, en welke de maat van mijn dagen is;

Psalm 39:4
"Ik had gedacht: ik wil mijn wegen bewaren, opdat ik niet zondige met mijn tong; ik wil mijn mond met een muilband bedwingen, zolang de goddeloze voor mij staat. Ik was verstomd, sprakeloos, ik zweeg, verstoken van het goede; maar mijn smart werd heviger, mijn hart gloeide in mijn binnenste, bij mijn verzuchting laaide vuur op; ik sprak met mijn tong; Laat mij, HERE, mijn einde kennen, en welke de maat van mijn dagen is; laat mij weten, hoe vergankelijk ik ben."

Ook David worstelde met zonde. Je kan nog zo je best doen om niets verkeerds te zeggen, maar op een zeker moment houd je het niet langer uit. Het lijkt wel of het juist erger wordt wanneer je je probeert te beheersen. De enige die kon zwijgen in zijn liefde, was de Heer. Tegenover zijn haters zweeg Hij. Er kwam geen aanklacht of beschuldiging uit zijn mond. In tegendeel, Hij nam alle schuld op zich en droeg het weg naar het kruis. Daar sprak Hij vergeving uit over de mensen. ‘Laat mij mijn einde kennen.’ Voor de Here Jezus was dat heel belangrijk en Zijn Vader heeft het Hem verteld. 'Jouw einde is aan het kruis op de helft van je dagen.' Jezus deed dat voor ons, zodat wij die vraag niet meer hoeven te stellen. Wij weten wat ons einde zal zijn: leven in eeuwigheid. De maat van onze dagen is oneindig. We zullen leven zelfs al zijn we gestorven. En wie nu al leven zullen niet sterven in eeuwigheid. Glorie aan God.

zaterdag 7 februari 2009

Want op U, HERE, hoop ik; Gij immers zult antwoorden, Here, mijn God.

Psalm 38:15
"Ik ben uitgeput, volslagen verbrijzeld, ik brul het uit vanwege het bonzen van mijn hart. Here, al mijn verlangen ligt voor U open, mijn zuchten is voor U niet verborgen; mijn hart slaat hevig, mijn kracht begeeft mij, zelfs het licht van mijn ogen moet ik missen. Mijn vrienden en bekenden staan afzijdig van mijn plaag, zelfs mijn verwanten staan van verre. Wie mij naar het leven staan, spannen mij strikken, wie mijn onheil begeren, spreken van verderf, en zinnen de ganse dag op bedrog. Maar ik ben als een dove, ik hoor niet, als een stomme, die zijn mond niet open doet; ja, ik ben als een man die niet hoort, en in wiens mond geen verweer is. Want op U, HERE, hoop ik; Gij immers zult antwoorden, Here, mijn God."

Ook in deze psalm zien we de Heer worstelen onder de last van de zonde aan het kruis. Uitgeput, volslagen verbrijzeld, zijn hart slaat hevig en begeeft het bijna. Zijn vrienden en verwanten staan van een afstand toe te kijken. Maar geen verwijt komt over zijn lippen, Hij houdt zich doof voor alle spot en doet zijn mond niet open. Hier zien we ook het geloof van onze Heer. Op het moeilijkste moment van zijn leven hoopt Hij op God. ‘Gij immers zult antwoorden’, spreekt van de absolute zekerheid van het geloof. Niet de spotters en de vijanden zullen winnen, niet de pijn en de omstandigheden hebben het laatste woord. God zal antwoord geven. God zal uitkomst geven. Wat een geweldig getuigenis van kracht in het moment van grootste lichamelijke zwakte. Wat een voorbeeld voor ons, om niet op te geven in een tijd van beproeving. Want op U HERE hoop ik.

vrijdag 6 februari 2009

Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken;

Psalm 37:5
"Wees niet afgunstig op de bedrijvers van ongerechtigheid, benijd niet wie onrecht plegen; want zij verdorren snel als het gras, en verwelken als het groene kruid. Vertrouw op de HERE en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid; verlustig u in de HERE; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken; Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht, en uw recht als de middag."

Toen de Here Jezus op aarde was heeft Hij veel bedrijvers van ongerechtigheid gezien. In alle lagen van de bevolking, zondaren, hoeren, tollenaars, maar degenen die het ergst verblind waren, dat waren toch de religieuze leiders van die tijd, de Farizeeërs en Schriftgeleerden. Voor al die mensen kwam Hij naar de aarde, om voor allen de zonden weg te nemen en hen te rechtvaardigen voor God. Met zoveel onrecht om zich heen, moet Hij vaak hebben gedacht: ‘Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem; en Hij zal het maken.’ Ook de Here Jezus wandelde als mens in geloof. Ook Hij moest zijn pad zuiver houden. Ook Hij werd beproefd en verleid door de zonde. Maar wat een troost moet het Hem hebben gegeven om te weten: “Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht en uw recht als de middag.” Dat is letterlijk vervuld door Zijn opstanding. Het recht is opgegaan als het Licht. Zijn recht en gerechtigheid zijn als de middag, dat wil zeggen, staan in het volle licht van de middagzon. Hij heeft de zondaren niet alleen verdragen, maar ze ook liefgehad tot in de dood. Hij heeft Zijn weg afgewenteld op de HERE. Dat is de enige manier om staande te blijven.

donderdag 5 februari 2009

Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht.

Psalm 36:9
"HERE, hemelhoog is uw goedertierenheid, uw trouw reikt tot de wolken; uw gerechtigheid is als de bergen Gods, uw gericht is een geweldige watervloed. Mens en dier verlost Gij, HERE. Hoe kostelijk is uw goedertierenheid, o God; daarom schuilen de mensenkinderen in de schaduw uwer vleugelen; zij laven zich aan het vette van uw huis, Gij drenkt hen met de stroom van uw liefelijkheden. Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht."

Dit is een psalm om over te mediteren. De superlatieven zijn niet aan te slepen: hemelhoog, tot de wolken, als de bergen Gods, een geweldige watervloed. Allemaal nodig om de goedertierenheid en de trouw van God te beschrijven. ‘Hoe kostelijk’, schrijft David over Gods goedheid en genade. Daarom, dat is de reden, daarom schuilen de mensenkinderen bij U. Opnieuw komt David woorden tekort, het vette van uw huis, een stroom van liefelijkheden. Hij vat het samen met: Bij U is de bron des levens. Die bron is Jezus. Hij is het leven. Hij is het licht. Geen wonder dat het goed is in Gods nabijheid als de liefde zelf daar is.

woensdag 4 februari 2009

Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing;

Psalm 35:9
"Twist, HERE, tegen wie met mij twisten, bestrijd wie mij bestrijden. Grijp schild en rondas, sta op, mij ter hulpe, zwaai speer en strijdbijl tegen mijn vervolgers, zeg tot mijn ziel: Ik ben uw verlossing. Laten beschaamd en te schande worden wie mij naar het leven staan, laten terugdeinzen en schaamrood worden wie onheil tegen mij beramen. Laten zij worden als kaf voor de wind, wanneer de Engel des HEREN hen neerstoot; hun weg zij duister en glibberig, wanneer de Engel des HEREN hen achtervolgt; want zonder oorzaak verborgen zij voor mij hun net, zonder oorzaak dolven zij een kuil voor mijn leven. Moge het verderf over hem komen, zonder dat hij het merkt; het net, dat hij verborgen had, vange hemzelf, hij valle in het verderf. Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing;"

Onze strijd is niet tegen vlees en bloed. Mensen zijn nooit onze tegenstanders, maar wel de geesten die mensen aanzetten tot geweld. Als de Heer wordt gekruisigd, hebben alle duistere machten zich rondom Hem verzameld. De mensenmenigte is tot woede en haat aangezet. Temidden van dit alles bidt de Heer: “Moge het verderf over hem komen, zonder dat hij het merkt.” Dat gebed is verhoord, want door de kruisiging is de duivel ontwapend en overwonnen. Hij bewerkte daarmee zijn eigen ondergang. Het waren niet de mensen die tegenover Hem stonden. Over hen bidt Jezus: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Wat is de overgang prachtig aan het einde van dit psalmgedeelte. De focus wordt van de vijanden verlegd naar God en dan klinkt de belijdenis: “Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing.”
Laten wij dat ook zeggen, wanneer we omringd lijken door vervolgers en tegenstanders. Laten we ons niet verlagen tot het bestrijden van mensen. Zegen de mensen, zelfs als ze zich tegen je keren, maar vestig je oog op God, Hij zal je verlossen.

dinsdag 3 februari 2009

De HERE verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten.

Psalm 34: 22
"Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de HERE; Hij behoedt al zijn beenderen, niet een daarvan wordt gebroken. Het onheil doodt de goddeloze, en wie de rechtvaardige haten, zullen ervoor boeten. De HERE verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten."

De rechtvaardige is altijd de Here Jezus. Hij is de Rechtvaardige die stierf voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen. De rampen van de rechtvaardige hebben hem getroffen op Golgotha, waar Hij aan het kruis werd geslagen. Maar uit die rampen redt Hem de Here. En wat een redding is dat geweest, de glorieuze opstanding uit de doden. Overwinnaar over zonde, ziekte en dood. Zijn beenderen zijn niet gebroken, omdat Hij al gestorven was aan het kruis. Wat is de laatste regel ook veelzeggend: allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten. Nog steeds zijn er christenen bang voor het oordeel van God over hun zonden. Nog steeds begrijpen veel gelovigen niet, dat die angst volkomen ongegrond is. Als God de zonde heeft bestraft en weggenomen, dan is er geen oordeel meer. Aan onze fouten en ongerechtigheden wordt door God niet meer gedacht. Laten wij dat geloven en navolgen. Laten we ons verheugen in de liefde en de trouw van God. Laten we Hem danken voor Zijn ontferming en genade.

maandag 2 februari 2009

Want des HEREN woord is waarachtig, al zijn werk geschiedt in trouw;

Psalm 33:4
"Jubelt, gij rechtvaardigen, in de HERE, een lofzang betaamt de oprechten. Looft de HERE met de citer, psalmzingt Hem met de tiensnarige harp. Zingt Hem een nieuw lied, speelt schoon op de snaren onder geschal. Want des HEREN woord is waarachtig, al zijn werk geschiedt in trouw; Hij heeft gerechtigheid en recht lief, de aarde is vol van de goedertierenheid des HEREN."

Lofprijs en aanbidding komen God toe. Als er staat dat zijn woord waarachtig is, denk ik aan de Here Jezus. Ik lees dan: want de Here Jezus is waarachtig, al zijn werk geschiedt in trouw; Hij heeft gerechtigheid en recht lief. Dat klopt allemaal. De liefde voor recht en gerechtigheid kostte Hem zijn leven. Door Zijn trouw hebben wij, gelovigen, nu gerechtigheid bij God ontvangen. Als er dan staat dat de aarde vol is van de goedertierenheid des Heren, zie ik de toekomst, wanneer elke knie zal buigen en elke tong belijden, dat Jezus Heer is, tot eer van God de Vader. Laten we de Heer aanbidden omdat Hij Zijn werk in trouw volbracht heeft. Laten wij nu al vol zijn van de goedertierenheid des Heren en Hem lofzingen. Het komt Hem toe.

zondag 1 februari 2009

Verheugt u in de HERE en juicht

Psalm 32:11
"Verheugt u in de HERE en juicht, gij rechtvaardigen; jubelt allen, gij oprechten van hart."

Deze Psalm van David gaat over zijn zonde met Bathseba. Hij voelde zich zeer schuldig en zolang hij zweeg, kwijnde hij weg in zijn binnenste. Toen hij zijn zonde aan God beleed kwam de verlossing. Dan roept hij uit: Welzalig de mens wiens zonden vergeven zijn! Geen wonder, wat een opluchting. Toch is er een groot verschil tussen David en ons, gelovigen van na het kruis. Wij leven onder een nieuw, een beter verbond. Wij mogen weten – zelfs voor we ook maar iets belijden – dat God onze zonden heeft vergeven en weggedaan. Alle schuld is betaald. Wij zijn en blijven rechtvaardig door het ene offer van Christus. Wie de genade van God gaat zien en begrijpen, gaat ook de liefde van God zien en begrijpen. Het gaat niet langer over ons gedrag, maar over Zijn gedrag. Door dat te zien kunnen we juichen en ons verheugen. We zijn niet verheugd omdat wij ons netjes gedragen hebben, of omdat iets goed gelukt is deze keer, maar we verheugen ons in de HERE. Hij heeft ons lief. Hij heeft ons gerechtvaardigd. Hij heeft ons oprecht van harte lief. Dat is de enige reden van onze jubel. Door het ene offer van Christus zijn we voor altijd rechtvaardig voor God. We hebben deel aan een beter verbond, met betere beloftes en met een eenmalige totale oplossing voor alle zonden.