woensdag 4 februari 2009

Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing;

Psalm 35:9
"Twist, HERE, tegen wie met mij twisten, bestrijd wie mij bestrijden. Grijp schild en rondas, sta op, mij ter hulpe, zwaai speer en strijdbijl tegen mijn vervolgers, zeg tot mijn ziel: Ik ben uw verlossing. Laten beschaamd en te schande worden wie mij naar het leven staan, laten terugdeinzen en schaamrood worden wie onheil tegen mij beramen. Laten zij worden als kaf voor de wind, wanneer de Engel des HEREN hen neerstoot; hun weg zij duister en glibberig, wanneer de Engel des HEREN hen achtervolgt; want zonder oorzaak verborgen zij voor mij hun net, zonder oorzaak dolven zij een kuil voor mijn leven. Moge het verderf over hem komen, zonder dat hij het merkt; het net, dat hij verborgen had, vange hemzelf, hij valle in het verderf. Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing;"

Onze strijd is niet tegen vlees en bloed. Mensen zijn nooit onze tegenstanders, maar wel de geesten die mensen aanzetten tot geweld. Als de Heer wordt gekruisigd, hebben alle duistere machten zich rondom Hem verzameld. De mensenmenigte is tot woede en haat aangezet. Temidden van dit alles bidt de Heer: “Moge het verderf over hem komen, zonder dat hij het merkt.” Dat gebed is verhoord, want door de kruisiging is de duivel ontwapend en overwonnen. Hij bewerkte daarmee zijn eigen ondergang. Het waren niet de mensen die tegenover Hem stonden. Over hen bidt Jezus: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Wat is de overgang prachtig aan het einde van dit psalmgedeelte. De focus wordt van de vijanden verlegd naar God en dan klinkt de belijdenis: “Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing.”
Laten wij dat ook zeggen, wanneer we omringd lijken door vervolgers en tegenstanders. Laten we ons niet verlagen tot het bestrijden van mensen. Zegen de mensen, zelfs als ze zich tegen je keren, maar vestig je oog op God, Hij zal je verlossen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten