woensdag 11 maart 2009

Ik ben voor velen als een wonder geweest, doch Gij waart mijn machtige toevlucht.

Psalm 71:7
"Bij U, o HERE, schuil ik; laat mij nimmer beschaamd worden. Red mij en bevrijd mij door uw gerechtigheid; neig uw oor tot mij en verlos mij. Wees mij tot een rots ter woning, waarheen ik bestendig kan gaan, die Gij beschikt hebt tot mijn redding, want mijn rots en mijn vesting zijt Gij. O God, bevrijd mij uit de hand van de goddeloze, uit de greep van booswicht en geweldenaar. Want Gij zijt mijn verwachting, Here HERE, mijn vertrouwen van mijn jeugd aan; op U heb ik gesteund van de moederschoot aan, van het ingewand mijner moeder aan zijt Gij mijn helper. U geldt bestendig mijn lofzang. Ik ben voor velen als een wonder geweest, doch Gij waart mijn machtige toevlucht. Mijn mond is vervuld van uw lof, de ganse dag van uw luister."

De Here Jezus kende God vanaf de moederschoot. Zelfs voor Hij geboren werd, was God de Vader met Hem in de moederschoot. 'Ik ben voor velen een wonder geweest,' zegt Hij. Maar ook: 'Gij waart mijn machtige toevlucht.' De Heer wist wie Hij was en waarom Hij op aarde was. Hij wist dat Hij zou sterven aan het kruis en Hij wist ook, dat die drinkbeker door niemand anders te drinken zou zijn. Maar wat een strijd heeft Hij gekend. Naast de verwondering was er de vervloeking. De voortdurende aanval op Zijn leven door de duivel en zijn trawanten. De Here Jezus moest voortdurend naar Zijn machtige toevlucht om staande te blijven. Als mens wandelde Hij in geloof. God zou Hem helpen ook in de uren van de dood. Maar wat een strijd. 'Bij U Here schuil ik, laat mij nimmer schaamrood worden.' Hij is niet beschaamd geworden en Hij heeft het volbracht. Tot het einde toe heeft Hij vertrouwd op God, Zijn rots en schuilplaats. Zijn strijd en leven was voor ons. Hij onderging de vernedering, zodat Hij ons zou kunnen verhogen. Hij ging in de dood om ons het leven te geven. Laat ook onze mond de ganse dag vervuld zijn van Zijn lof.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten