donderdag 5 maart 2009

Ja, ieders binnenste en hart is ondoorgrondelijk.

Psalm 64:6
"Een psalm van David. Hoor, o God, mijn stem in mijn klagen, behoed mijn leven voor de verschrikking van de vijand; verberg mij voor de raadslag van de boosdoeners, voor het woelen van de bedrijvers van ongerechtigheid, die hun tong wetten als een zwaard, die hun pijl aanleggen (een bitter woord) om in het verborgene op de onschuldige te schieten; plotseling schieten zij op hem, zonder iets te ontzien. Zij verstouten zich tot een boos stuk, zij spreken ervan strikken te verbergen; zij zeggen: Wie ziet ze? Zij zinnen op euveldaden: ‘Wij zijn gereed, het plan is goed bedacht’. Ja, ieders binnenste en hart is ondoorgrondelijk."

Arglistig is het hart, wie zal het kennen? Dat schreef Jeremia, de profeet. De Heer zei dat alle boze daden en overleggingen uit ons hart komen. In het hart wordt bepaald hoe ons leven zal zijn. Daar zijn de oorsprongen van het leven te vinden. In deze psalm laten de boosdoeners zien wat er in hun harten leeft. David stiekem overvallen en ombrengen. Bij de Heer deden de FarizeeĆ«rs en oudsten van het volk hetzelfde. Hun harten kwamen naar buiten, vol haat en ergernis. Maar er werd ook een ander hart gezien. De Here Jezus zei: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Het hart van de Vader is liefde en door de Heilige Geest is die liefde in ons hart uitgestort toen we gelovig werden. Daarom zullen onze daden steeds meer de kenmerken van liefde vertonen. We gaan steeds meer op de Meester lijken. En hoewel ons eigen hart van nature arglistig blijft, gaan we steeds meer leven uit het hart van de Vader. ‘Niet meer mijn ik’, schrijft Paulus aan de Galaten, ‘maar Christus leeft in mij.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten