donderdag 30 april 2009

Ik ben een en al vrede, maar als ik spreek, dan zijn zij uit op strijd.

Psalm 120:7
"Wee mij, dat ik in Mesek moet vertoeven, dat ik moet wonen bij de tenten van Kedar. Te lang reeds woon ik bij wie de vrede haten; ik ben een en al vrede, maar als ik spreek, dan zijn zij uit op strijd."

Twee partijen staan tegenover elkaar. Iemand die zegt: ‘Ik ben een en al vrede’ en de anderen die op strijd uit zijn. Ja, die degene met vrede willen bestrijden. Licht tegenover duisternis, haat tegenover liefde. Wat moet het voor de Here Jezus moeilijk zijn geweest, om temidden van vijanden toch de vrede voor ogen te houden. Hij, de vredevorst, koning van de vrede, kwam Zijn vrede brengen op aarde, maar Hij werd niet met open armen ontvangen. De duisternis kon het licht niet verdragen. Hij kwam tot de zijnen, maar ze hebben Hem niet aangenomen. De Here Jezus heeft Zijn missie volbracht. ‘Vrede geef Ik u, mijn vrede laat Ik u’, zei Hij voor Hij terugging naar de hemel. Nu zijn de gelovigen die Hem volgen de mensen van vrede. Zijn Geest van vrede is in hen. Ook voor ons is het soms moeilijk in die vrede te blijven, maar laten we de Meester volgen tot het einde. Die in ons is, is meer dan die in de wereld is.