zondag 31 mei 2009

De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen

Psalm 1:6
"De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood."

Wettelozen zijn mensen zonder weg. Ze zijn de weg kwijt, letterlijk. God beschermt de weg. Jezus zegt: Ik ben de weg. De weg is van de rechtvaardigen. Het is een weg door God gemaakt. Een weg door God gewezen. Het is een geloofsweg. De weg leidt naar het hart van God. Daarom beschermt God deze weg en wie daarop gaan. Je kunt de weg alleen begaan wanneer je leeft. Jezus zegt: Ik ben het leven. Wettelozen zijn doodlopers. Wij waren eens wettelozen, wij waren doodlopers, maar door de genade van God lopen we nu te leven op de weg onder Gods bescherming.

zaterdag 30 mei 2009

Alles wat adem heeft, love de HERE. Halleluja.

Ps 150:6  

"Halleluja. Looft God in zijn heiligdom, looft Hem in zijn machtig uitspansel; looft Hem om zijn machtige daden, looft Hem naar zijn geweldige grootheid. Looft Hem met bazuingeschal, looft Hem met harp en citer, looft Hem met tamboerijn en reidans, looft Hem met snarenspel en fluit, looft Hem met klinkende cimbalen, looft Hem met schallende cimbalen. Alles wat adem heeft, love de HERE. Halleluja." 

Het sluitstuk van de psalmen. De hele schepping, hemel en aarde, alles wat adem heeft, behoort de Heer te loven. Zo zal het zijn, wanneer de oude hemel en de oude aarde zullen zijn vervangen door de nieuwe. Wanneer alles hersteld is door het verlossingswerk van de Here Jezus. Wanneer alles is teruggebracht onder de heerschappij van God, dan zal de schepping tot zijn bestemming gekomen zijn. De aarde en de hemel zullen vol zijn van de heerlijkheid van God. In de eerste psalm wordt de mens opgeroepen met God te wandelen om succesvol te zijn, in deze laatste psalm is God alles in allen. Het kan niet mooier worden verwoord: Alles wat adem heeft, love de HERE. Halleluja.

vrijdag 29 mei 2009

Dat is de luister van al zijn gunstgenoten. Halleluja.

Ps 149:9 

"De lofverheffingen Gods zijn in hun keel, een tweesnijdend zwaard is in hun hand, om wraak te oefenen aan de volken, bestraffingen aan de natien; om hun koningen met ketenen te binden en hun edelen met ijzeren boeien; om het beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de luister van al zijn gunstgenoten. Halleluja." 

We staan er niet zo vaak bij stil, maar er zal over de aarde geoordeeld worden. Allen die de genade van de Heer niet hebben willen aannemen, worden geoordeeld. Allen die het heil hebben afgewezen, blijven onder de toorn van God. Het oordeel is enkel weggenomen voor hen die met Christus gestorven, begraven en opgestaan zijn, de gelovigen. God de Vader heeft iedereen de macht gegeven om een kind van God te worden, door Jezus als Verlosser en Redder te aanvaarden en te volgen. Paulus vraagt aan de Corintiƫrs of ze soms niet weten dat we over engelen zullen oordelen? Wanneer Christus het koningschap op aarde opeist bij zijn komst, zullen de zijnen met Hem regeren en met Hem oordelen. Aan de ene kant de vreugde, de lofverheffingen, maar aan de andere kant het zwaard, het oordeel, omdat het Woord van reddding niet is aanvaard. Het wordt de luister van zijn gunstgenoten genoemd, om het recht en de gerechtigheid op aarde te herstellen. Maar het is nu nog de dag des heils. Laten we de boodschap van Gods genade en redding verkondigen voor allen die Hem nog niet hebben aanvaard. Dat is niet alleen ons recht, maar ook onze plicht.

donderdag 28 mei 2009

Dat zij de naam des HEREN loven, want Hij gebood en zij waren geschapen;

Ps 148:5  

"Halleluja. Looft de HERE in de hemel, looft Hem in den hoge. Looft Hem, al zijn engelen, looft Hem, al zijn heerscharen. Looft Hem, zon en maan, looft Hem, al gij lichtende sterren. Looft Hem, hemel der hemelen, en gij wateren boven de hemel. Dat zij de naam des HEREN loven, want Hij gebood en zij waren geschapen; Hij zette ze vast voor immer en altoos, Hij stelde hun een inzetting, die geen hunner overtreedt."

Als God spreekt, komt Zijn kracht in actie. Dat was zo bij de schepping en dat is zo bij de herschepping. Als God spreekt, dan is het zo. Hij gebood en het stond er. De hemel en de aarde, de sterren en planeten, de hele natuur luistert naar Zijn woord. Hij stelde hun een inzetting, die geen hunner overtreedt. De aarde moet wel blijven draaien, want God heeft het gesproken. Dag en nacht moeten doorgaan, evenals de seizoenen, want God heeft er wetten en grenzen aan gesteld. Alles luistert naar Gods woord. De enige die zelf mag kiezen is de mens. Omdat die bijna als God is gemaakt, met een vrije wil en het vermogen lief te hebben. Door het ingrijpen van God heeft de zonde geen heerschappij meer over een kind van God. God sprak: “Het is volbracht”, en het was alzo. “Gij zijt nu rein door het woord dat ik gesproken heb”, zei Jezus tegen zijn discipelen. En dan is het zo, want God spreekt met kracht en gezag. We zijn geen zondaren meer, maar nieuwe scheppingen, zonen en dochters van God. Dat zij de naam des HEREN loven, want Hij gebood en zij waren geschapen;

woensdag 27 mei 2009

De HERE heeft welbehagen in wie Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen.

Ps 147:11
"Zingt de HERE een loflied toe, psalmzingt onze God met de citer, Hem, die de hemel met wolken bedekt, die voor de aarde regen bereidt, die op de bergen gras doet uitspruiten, die het vee zijn voeder geeft, de jonge raven, als zij roepen. Hij heeft geen welgevallen aan de kracht van het paard, noch behagen in de benen van de man; de HERE heeft welbehagen in wie Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen." 

Velen zoeken naar het welbehagen van God. Zij proberen het te verkrijgen door netjes te leven, of door te vasten en te bidden. Maar zelfs de meest serieuze inspanning van onze kant levert bij God niets op. Door een enkele overtreding doen we al het goede teniet. Stop maar met dat proberen. God schenkt ons zijn welbehagen als we geloven in de Here Jezus. Hij is Gods welbehagen en wij ontvangen het uit genade. We zijn Gods welbehagen in Christus. Daarom zal wie op God vertrouwt nooit beschaamd uitkomen. Zingt de Here een loflied, want Hij is ons genadig en vol ontferming schenkt Hij ons zijn goedertierenheid.

dinsdag 26 mei 2009

De HERE maakt de gevangenen los

Psalm 146:7
"De HERE maakt de gevangenen los, de HERE maakt de blinden ziende, de HERE richt de gebogenen op, de HERE heeft de rechtvaardigen lief; de HERE behoedt de vreemdelingen, wees en weduwe houdt Hij staande, maar de weg der goddelozen maakt Hij krom. De HERE is Koning voor eeuwig. Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Halleluja."

De Here is een ontfermer, een liefdevolle herder, een barmhartige vader, een trooster voor de treurenden, een kracht voor de zwakken, God is liefde, een hersteller van bressen, een geneesheer, een heelmeester. Er is zoveel stuk gegaan en geroofd door de invloed van de boze, dat we het haast normaal zijn gaan vinden. Maar God weet hoe Zijn schepping behoort te zijn. Geen zonde, ziekte en dood, geen tranen en pijn, maar heerlijkheid, vrede en vreugde voor eeuwig. Van geslacht tot geslacht is Hij God. Wat een belangrijke ereplaats neemt de Here Jezus in in het herstel van de schepping. En wat zijn we blij dat we nu al bij de eerstelingen van Zijn oogst mogen behoren.

maandag 25 mei 2009

Uw koningschap is een koningschap voor alle eeuwen, uw heerschappij is over alle geslachten.

Psalm 145:13
"Genadig en barmhartig is de HERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. De HERE is voor allen goed, en zijn barmhartigheid is over al zijn werken. Al uw werken zullen U loven, HERE, uw gunstgenoten zullen U prijzen; zij zullen van de heerlijkheid van uw koningschap spreken en van uw mogendheid gewagen, om de mensenkinderen zijn machtige daden te verkondigen en de luisterrijke heerlijkheid van zijn koningschap. Uw koningschap is een koningschap voor alle eeuwen, uw heerschappij is over alle geslachten."

De Here is voor allen goed. Niet voor een volk, maar voor allen. Hij is barmhartig over al zijn werken. Wanneer de Here Jezus zijn koningschap op aarde vestigen zal, zullen alle volken der aarde delen in Zijn heerlijkheid. De luisterrijke heerlijkheid van Zijn koningschap. Een eeuwige heerschappij op de troon van David. De aarde wordt nu nog bestuurd door menselijke machthebbers, maar wanneer God zelf Zijn troon op aarde vestigt, zal de hele wereld buigen en Zijn gunstgenoten zullen de machtige daden van God verkondigen. Er staat de aarde nog heel wat te wachten.

zondag 24 mei 2009

De mens is gelijk aan een ademtocht, zijn dagen zijn als een voorbijglijdende schaduw.

Psalm 144:4
"Van David. Geprezen zij de HERE, mijn rots, die mijn handen oefent ten strijde, mijn vingers tot de krijg. Mijn goedertierenheid en mijn vesting, mijn burcht en mijn bevrijder, mijn schild en bij wie ik schuil, die volken aan mij onderwerpt. HERE, wat is de mens, dat Gij op hem let, het mensenkind, dat Gij acht op hem slaat? De mens is gelijk aan een ademtocht, zijn dagen zijn als een voorbijglijdende schaduw."

Als een ademtocht is een mensenleven op aarde. Het is voorbij voor je het beseft. Zo vluchtig als een mensenleven is, zo groot is Gods goedertierenheid over de mens. Waarom? Wat is de mens dat Gij zijner gedenkt? Wat is er zo bijzonder aan een mens? Het antwoord is, dat we geschapen zijn voor de eeuwigheid. We behoren niet vluchtig te zijn, dat zijn we door de zondeval geworden. Maar de God van het leven ontfermt zich. Hij herstelt wat is verwoest. De dood heeft niet het laatste woord, maar het leven. Wat is de mens? Een afdruk van Gods wezen. Wanneer je dat weer beseft, komt de jubel vanzelf. Mijn goedertierenheid en mijn vesting, mijn burcht en mijn bevrijder, mijn schild bij wie ik schuil. Zijn er woorden genoeg om God te prijzen?

zaterdag 23 mei 2009

Ik strek mijn handen tot U uit, mijn ziel smacht naar U als een dorstig land.

Psalm 143:6
"Een psalm van David. O HERE, hoor mijn gebed, neem mijn smekingen ter ore; antwoord mij naar uw trouw, naar uw gerechtigheid; ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig. Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde, hij doet mij wonen in duisternis, aan hen gelijk, die voorlang gestorven zijn. Daarom versmacht mijn geest in mij, mijn hart is ontsteld in mijn binnenste. Ik gedenk aan de dagen van ouds, ik overpeins al uw daden, ik overdenk de werken uwer handen. Ik strek mijn handen tot U uit, mijn ziel smacht naar U als een dorstig land."

Toen de Here Jezus op aarde was, moet Hij vaak hebben teruggedacht aan de hemel. Als er staat: Ik gedenk aan de dagen van ouds, dan stel ik me voor dat Hij de aarde ervoer als een dorstig land. Ook bij David proef je het verlangen verlost te zijn van de aarde. Een aarde die gebukt gaat onder onrecht en verdrukking, ja, wie wil daar nu niet van worden bevrijd? Niemand die leeft, is voor U rechtvaardig, zegt David. Daarmee geeft hij aan dat het onrecht in ieder mens woont. Maar Goddank zijn we daaruit verlost, door het sterven en opstaan van de Here Jezus. Met Hem begraven en met Hem opgestaan, hebben we nu nieuw leven, een nieuwe Geest in ons binnenste. We zijn verlost en wij zijn nu rechtvaardig voor God in Christus. Maar het dorstige land is nog steeds rondom ons. Daarom blijven we uitzien naar de Heer. Als Hij komt, zal de aarde verlost worden uit de slavernij van de wetteloosheid. Het dorstige land wordt verzadigd, de woestijn gaat bloeien, de aarde zal worden als de hemel.

vrijdag 22 mei 2009

Voer mij uit de kerker, opdat ik uw naam love; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij mij weldoet.

Psalm 142:7
"Tot U roep ik, HERE; ik zeg: Gij zijt mijn schuilplaats, mijn deel in het land der levenden. Sla acht op mijn smeken, want ik ben zeer verzwakt; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn sterker dan ik. Voer mij uit de kerker, opdat ik uw naam love; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij mij weldoet."

Twee dingen staan in dit vers centraal: de kerker en de rechtvaardigen. Als U mij verlost uit de kerker, zullen de rechtvaardigen Mij volgen en U loven. Dat slaat helemaal op de Here Jezus. Hij moest erop vertrouwen dat Zijn Vader Hem zou laten opstaan uit de dood. Gebeurde dat niet, dan was niemand rechtvaardig. Als Jezus niet was opgestaan, waren wij nog in onze zonden, schrijft Paulus. Dan zou niemand behouden zijn. Goddank is dit gebed verhoord. ‘Ik weet dat U Mij altijd verhoort’, zei Jezus. Daarom kondigde Hij Zijn opstanding van tevoren aan. Nu Jezus is opgestaan, zijn wij die in Hem geloven rechtvaardig. Wij hebben door Zijn werk gerechtigheid ontvangen uit genade. Voor ons blijft er slechts een ding over: Hem te loven.

donderdag 21 mei 2009

Laat mijn gebed als reukoffer voor uw aangezicht staan, het opheffen van mijn handen als avondoffer.

Psalm 141:2
"Een psalm van David. O HERE, ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep. Laat mijn gebed als reukoffer voor uw aangezicht staan, het opheffen van mijn handen als avondoffer. HERE, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten."

Het reukoffer mocht alleen gebracht worden in het Heilige deel van de tempel. Alleen priesters mochten daar komen. Reukwerk is de plaats van aanbidding. Daar gaat het niet over zonde, maar over de schoonheid van God. Als je wilt waken over de deuren van je mond, als je geen kwaad wilt spreken, als je je gedachten weer onder controle wilt brengen, is dit de plaats. Breng reukwerk aan God. Verkondig aan Hem Zijn glorie. Aanbid de kracht van Zijn liefde. Besef dat je priester voor God bent geworden om Zijn grote daden te verkondigen. Laat je niet meeslepen door je emoties van boosheid en bedrog, maar hef je handen op met rein reukwerk voor de Heer. Dat is de wacht voor je lippen en de bescherming van je tong.

woensdag 20 mei 2009

HERE Here, Sterkte mijner verlossing, Gij beschermt mijn hoofd ten dage van de strijd.

Psalm 140:7
"Voor de koorleider. Een psalm van David. Red mij, o HERE, van de boze mensen, bewaar mij voor de mannen van het geweld, die boze dingen in hun hart beramen, de ganse dag strijd verwekken; zij hebben hun tong gescherpt als een slang, addervergif is onder hun lippen. sela Behoed mij, o HERE, voor de handen van de goddelozen, bewaar mij voor de mannen van het geweld, die zich voornemen mij de voet te lichten. Hovaardigen verborgen voor mij een strik en koorden, zij spanden een net langs het pad, zetten vallen voor mij op. sela Ik zeg tot de HERE: Gij zijt mijn God, neem ter ore, o HERE, mijn luide smekingen. HERE Here, Sterkte mijner verlossing, Gij beschermt mijn hoofd ten dage van de strijd."

Niemand anders dan Jezus kent de druk van het omringd zijn door boze mensen. Met tongen vol addervergif waren de Farizeeƫrs en schriftgeleerden rondom Hem. Mannen van geweld die Hem zochten te doden. Blijf dan maar eens jezelf. Houd dan maar eens je tong in toom. De Here Jezus deed het. Hij kwam niet om te veroordelen, maar om te behouden. Hij moest voortdurend in Gods nabijheid blijven. Hij kon terecht zeggen: Gij beschermt mijn hoofd ten dage van de strijd. Wij zouden ook eens wat vaker aan ons hoofd moeten denken. Hoe denken we, hoe spreken we, wat gaat er in dat hoofd om? Alleen wanneer we op Gods verlossing zijn gericht, kunnen we onze tong in toom houden, onze gedachten behoeden en niet zondigen. Als je erover nadenkt hoe moeilijk dat is, heeft de Here Jezus ook hierin een bovenmenselijke prestatie geleverd.

dinsdag 19 mei 2009

Uw ogen zagen mijn vormeloos begin;

Psalm 139:16
"Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel. Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond."

Bij deze psalm moet ik altijd aan de Here Jezus denken. Hoe Zijn lichaam werd gevormd in de moederschoot van Maria. Het stond in Gods boek. Later zou de Here Jezus zeggen: Hier ben Ik, in de boeken staat van Mij geschreven, om Uw wil, o God, te doen. Het moet voor de Here Jezus heel apart geweest zijn om telkens in Gods woord zichzelf te herkennen. Voor de Here Jezus was het ‘gans wonderbaar’ om nu zelf een mens van vlees en bloed te zijn. Hij, de Schepper van alle dingen, die sprak en het was er, was nu zelf gelijk geworden aan Zijn schepsel. Vanaf het vormeloos begin in de moederschoot tot aan de eeuwige heerlijkheid op de troon, is God bekend met en betrokken bij ons leven. Van de wieg tot het graf – nee, dat is te weinig – van ver voor het vormeloos begin tot in alle eeuwigheid is Hij onze God.

maandag 18 mei 2009

De HERE zal het voor mij voleindigen. O HERE, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Psalm 138:8
"Want de HERE is verheven, en Hij aanschouwt de nederige, maar de hovaardige kent Hij van verre. Wanneer ik wandel te midden van benauwdheid, behoudt Gij mij in het leven; tegen de toorn van mijn vijanden strekt Gij uw hand uit, en uw rechterhand verlost mij. De HERE zal het voor mij voleindigen. O HERE, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat niet varen de werken uwer handen."

De Here zal het voleindigen. Wat zal Hij voleindigen? Het werk van zijn handen. Niet ons werk, maar het Zijne. David zegt: Wanneer ik wandel temidden van benauwdheid, behoudt God mij in het leven. Dat is geloofstaal, omdat hij God kent, kan hij dat zeggen. David kent Gods genade en verlossing. Maar hij zegt ook dat daar een nederig hart bij past. We zien die houding bij de Here Jezus. Toen Hij op aarde was, vernederde Hij zich onder Gods hand. Hij zei: Leer van Mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Dat is een houding die God eert. En dan mag je weten dat God Zijn werk voleindigen zal, want zijn goedertierenheid is eeuwig. Zo is de Here Jezus verlost uit Zijn benauwdheid en zo worden ook wij verlost.

zondag 17 mei 2009

Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond?

Psalm 137:4
"Aan Babels stromen, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij Sion gedachten. Aan de wilgen aldaar hingen wij onze citers; want daar begeerden zij die ons gevangen hielden, van ons een lied, en zij die ons mishandelden, vreugdebetoon: Zingt ons een der liederen van Sion. Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond?"

Spijt komt na de zonde, zegt een spreekwoord. Dat was ook in Babel zo. Eeuwenlang was de afgoderij in IsraĆ«l doorgegaan, totdat God deed wat Mozes al had voorzegd. Ze werden uit hun land verdreven en gevangen gezet in Babel. Jeruzalem en de tempel werden verwoest, de tempelschatten geroofd en de priesters weggevoerd. Hoe zouden ze hun liederen kunnen zingen op vreemde bodem? Heilig en onheilig gaat niet samen. Merkwaardig dat ze dat in de eeuwen daarvoor nooit hadden bedacht, maar nu op vreemde bodem wel. Soms kom je onder druk pas tot bezinning. De verloren zoon deed dat bij de varkens. Hij besloot: ik ga terug naar mijn vader. Misschien ben je zelf wel in zo’n situatie dat je zegt: hier kan ik Gods liederen niet zingen. Hang dan niet je lier aan de wilgen, maar doe net als Paulus en Silas. Zing je lied voor de Heer, al is het midden in de nacht. Gods verlossing is nabij.

zaterdag 16 mei 2009

Die in onze vernedering onzer gedacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

Psalm 136:23
"Die in onze vernedering onzer gedacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en ons aan onze tegenstanders ontrukte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die spijze geeft aan al wat leeft, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Looft de God des hemels, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid."

Een God die in de vernedering aan ons dacht, dat kan alleen een God zijn vol goedertierenheid en barmhartigheid. Maar wie was er nu in de vernedering? Gaat het hier om onze vernedering? Gaat het hier om onze omstandigheden, om onze slavernij? Beschrijft deze psalm onze ellende en een God die dat aanziet en met ons te doen heeft? Nee, zo mag je wel kijken, maar dan doe je de auteur tekort. Ik zie hierin de vernedering van de Here Jezus, die door te lijden en te sterven aan ons dacht. Hij nam onze ellende op zich, omdat Zijn hart naar ons uitgaat. Dat is nog steeds zo. God is voor ons, omdat Hij een eeuwige goedertierenheid heeft. De liefde die Hij toonde door voor ons te sterven, heeft Hij nog steeds. Wij zijn aan onze tegenstanders ontrukt door de ontferming van God. Looft Hem!

vrijdag 15 mei 2009

Gij die de HERE vreest, prijst de HERE.

Psalm 135:20
"Gij huis van Israel, prijst de HERE, gij huis van Aaron, prijst de HERE, gij huis van Levi, prijst de HERE, gij die de HERE vreest, prijst de HERE. Geprezen zij de HERE uit Sion, Hij, die te Jeruzalem woont. Halleluja."

Huis van Israƫl, huis van AƤron, huis van Levi, gij die de Heer vreest. Allen worden genoemd, het hele volk, de hogepriesters en priesters en de levieten, maar ook gij. Iedereen wordt opgeroepen de Heer te prijzen. Kennelijk doen we dat niet vanzelf. De Bijbel leert dat ons vlees zich verzet tegen de Geest. Dat zal iedereen beamen. Maar de Geest roept ons op: prijs de HERE! De Geest doet niets liever dan de Here Jezus in het middelpunt plaatsen: zie het Lam van God, dat de zonden der wereld wegnam. Alle lof, eer en aanbidding komt Hem toe voor eeuwig! Gij die de HERE vreest, prijst de HERE.

donderdag 14 mei 2009

Heft uw handen op naar het heiligdom en prijst de HERE.

Psalm 134:2
"Een bedevaartslied. Komt, prijst de HERE, alle gij knechten des HEREN, die des nachts in het huis des HEREN staat. Heft uw handen op naar het heiligdom en prijst de HERE. De HERE zegene u uit Sion, Hij, die hemel en aarde gemaakt heeft."

Of het nu nacht of dag is, je bent altijd in staat je handen uit te strekken naar God en Hem te prijzen. Alleen wanneer je blik op Hem is gevestigd, zie je Zijn heerlijkheid en schoonheid. Wanneer je met jezelf bezig bent, zie je niets. Dan ben je verblind in je bijziendheid. Helaas gaan veel mensen daaronder gebukt. Ze roepen naar God, niet om Hem te prijzen, maar om medelijden op te wekken. Maar de Heer zegent je niet omdat je zo hard kermt, maar omdat Hij je liefheeft. Wanneer je dat weer voor ogen hebt, kun je Hem prijzen en dan stroomt de zegen weer naar je toe. Want God zegent vanuit Sion, dat is geen aardse plaats maar een hemelse. En besef dat Degene die je prijst door een woord de aarde en de hemel heeft geschapen. Vertrouw Hem.

woensdag 13 mei 2009

Want daar gebiedt de HERE de zegen, leven tot in eeuwigheid.

Psalm 133:3
"Een bedevaartslied. Van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. Het is als de kostelijke olie op het hoofd, nedervloeiende op de baard, de baard van Aaron, die nedergolft op de zoom van zijn klederen. Het is als dauw van de Hermon, die nederdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebiedt de HERE de zegen, leven tot in eeuwigheid."

Er is een plaats waar de Heer ons zegent en die plaats heet liefde. Als we liefhebben zijn we in de zegen. De zegen is het leven van Christus. Alles wat aan Hem is gegeven en alles wie Hij is, dat is onze zegen. Geen wonder dat die zegen te vinden is waar liefde is, want Hij is de liefde. Hij is ook de gezalfde hogepriester die het voor ons opneemt, als de boze ons beschuldigt. De zalving van de Heilige Geest, die Zijn leven kenmerkt, is ons ook geschonken. Ons leven is verborgen in Hem. Looft de Heer, Hij is de liefde!

maandag 11 mei 2009

Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht

Psalm 131:2
"Een bedevaartslied. Van David. HERE, mijn hart is niet hovaardig, mijn ogen zijn niet trots; ik wandel niet in grootse dingen, noch in dingen die te wonderbaar voor mij zijn. Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht als een gespeend kind bij zijn moeder; als een gespeend kind is mijn ziel in mij."

Wat een mooie beeldspraak is dat, om te zijn als een baby die door de voeding tot rust is gekomen aan de borst van zijn moeder. We kennen allemaal wel het voorbeeld van de huilende baby vlak voor de voeding. Dat huilen kan overgaan in schreeuwen en krijsen met diepe uithalen. Moeder pakt haar baby op en het schokken stopt. Het huilen smoort in de voeding van de moeder. En langzaam zie je het lichaampje tot rust komen. David zegt: zo heb ik mijn ziel tot rust laten komen bij God. Niets doet er verder meer toe, als ik maar dicht bij Hem kan zijn.

zondag 10 mei 2009

Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?

Psalm 130:3
"Een bedevaartslied. Uit de diepten roep ik tot U, o HERE. Here, hoor naar mijn stem; laten uw oren opmerkende zijn op mijn luide smekingen. Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt."

Sommigen denken nog steeds dat het mogelijk is om voor God rechtvaardig te leven, het is onmogelijk. Maar God schenkt ons de gerechtigheid van Christus en Hij gedenkt onze zonden niet meer. Dat is het betere verbond in het bloed van Christus. Door het geloof hebben we er deel aan, niet door werken. We hoeven niet te smeken, ook niet uit de diepte, Jezus is voor ons die diepte ingegaan. Wij mogen zeggen: ‘Abba, Vader.’ God schenkt ons uit genade alle hemelse zegeningen in Christus. We hoeven geen beroep te doen op Gods barmhartigheid, Hij heeft ons genade geschonken. Het is klaar, volbracht en voldaan. Wat overblijft is dankbare vreugde en aanbidding. Geen smeekbede, maar een loflied. Geen kruiperige nederigheid, maar volle vrijmoedigheid om een zoon van God te zijn, of een dochter natuurlijk.

zaterdag 9 mei 2009

Ploegers ploegden op mijn rug, zij trokken hun voren lang.

Psalm 129:3
"Een bedevaartslied. Zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan, (zegge nu Israel) zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan, maar zij hebben mij niet overmocht. Ploegers ploegden op mijn rug, zij trokken hun voren lang. De HERE, die rechtvaardig is, heeft doorgehouwen de touwen der goddelozen."

Wat stelt u zich voor bij het ploegen van diepe voren op iemands rug? Het gaat over een geseling. De Here Jezus heeft die slagen voor ons gedragen. Vanaf zijn jeugd (denk aan de kindermoord van Herodes) is Hij benauwd geweest. Als vluchteling naar Egypte, verstoten door zijn dorpsgenoten en familie en tenslotte door zijn vrienden verlaten, gaf Hij zijn rug voor onze genezing. Ze hebben Hem niet overmocht. Hij legde vrijwillig Zijn leven neer voor ons. De touwen der goddelozen zijn ook onze touwen. Ze zijn doorgehouwen door de rechtvaardigheid van God. Het rechtvaardige oordeel over de zonden heeft de rug van de Here Jezus doorploegd om ons te kunnen bevrijden.

vrijdag 8 mei 2009

Welzalig ieder die de HERE vreest

Psalm 128:1
"Een bedevaartslied. Welzalig ieder die de HERE vreest, die in zijn wegen wandelt, want gij zult eten de opbrengst van uw handen; welzalig gij, het zal u welgaan."

Welzalig ieder die de Heer vreest, het zal u welgaan. Wat een zekerheid biedt het wandelen in Gods wegen. Het zal u welgaan. Dat wil niet zeggen dat er geen moeilijkheden komen, maar wel dat ze u niet overweldigen kunnen. Het leven van de Here Jezus was perfect, als er iemand de Here vreesde, was Hij het wel. In alles deed Hij de wil van Zijn Vader, maar Hij werd erom verguisd en tenslotte vermoord. Evenzo verging het Johannes de Doper en vele vele anderen. Maar toch is de belofte: het zal u welgaan. Wij denken vaak alleen aan onze aardse omstandigheden, maar God denkt verder. Hij heeft eeuwige perspectieven als Hij zegt: het zal u welgaan.

donderdag 7 mei 2009

Als de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan

Psalm 127:1
"Een bedevaartslied. Van Salomo. Als de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de HERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, brood der smarten eet; Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap."

Wat een duidelijk woord: het is tevergeefs! Wij mensen kunnen het huis van God niet bouwen. Dat doet Hij zelf. Wij geven God geen huis, Hij geeft het ons. Hij heeft het huis ontworpen en wij krijgen van Hem onze plaats in het huis. Wij zijn de stenen en Hij is de ontwerper en bouwer. Het huis van God is een genadehuis. God geeft het zijn beminden in de slaap. Het is Gods eer ons zijn huis te geven. Ik zal wonen in het huis van de Heer voor eeuwig. En alle lof, eer en aanbidding is voor Hem.

woensdag 6 mei 2009

Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.

Psalm 126:5
"Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Hij gaat al wenende voort, die de zaadbuidel draagt; voorzeker zal hij komen met gejuich, dragende zijn schoven."

Zaaien en oogsten, daar zit een tijd tussen. Je kunt met tranen zaaien, zoals de Here Jezus heeft gedaan. Niemand begreep Hem, niemand wilde Hem aanvaarden. Maar Hij bleef zaaien. Hij bleef het woord van God zaaien en hoewel Hij menigmaal heeft gehuild om het ongeloof en de hardheid van hart, wist Hij ook: er zal een oogst zijn. Om de heerlijkheid die voor Hem lag heeft Hij het kruis op zich genomen, de schande niet achtende. Hij was gericht op de oogst. Wie zaait, al is het onder tranen, mag altijd ook de oogst verwachten. En wanneer de oogsttijd aanbreekt, zijn de tranen voorbij. Met gejuich worden de schoven binnengedragen. Wat een bemoediging voor al degenen die nu nog met tranen zaaien.

dinsdag 5 mei 2009

Wie op de HERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft.

Psalm 125:1
"Een bedevaartslied. Wie op de HERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft. Rondom Jeruzalem zijn bergen; zo is de HERE rondom zijn volk van nu aan tot in eeuwigheid."

Zoals Jeruzalem omringd wordt door bergen, zo worden de gelovigen omringd door God. Dat is het beeld wat hier wordt geschetst. Voor Israƫl een krachtig beeld, zeker in die tijd. Nu vliegen we met gemak over de bergen en werpen we met onze vliegtuigen bommen af. Zelfs de bergen bieden geen bescherming meer op deze aarde. Maar de bescherming van God is onverwoestbaar en onoverwinnelijk. Bij Hem zijn we nog steeds veilig. Wie op de HERE vertrouwen, zullen nooit beschaamd uitkomen. Bergen mogen wijken, maar onze God wankelt niet. Gelukkig maar.

maandag 4 mei 2009

Onze hulp is in de naam des HEREN, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Psalm 124:8
"Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen! Onze hulp is in de naam des HEREN, die hemel en aarde gemaakt heeft."

Prachtig is het, hoe David beschrijft dat God hen heeft geholpen uit de handen van hun vijanden. Hij vergelijkt het met de ontsnapping van een vogel uit een strik. De strik is gebroken, want God heeft geholpen. Voor ons christenen, geldt hetzelfde. De dood die ons bedreigde is gebroken. De macht van de zonde is gebroken, de macht van de vloek is gebroken. Alles door het ingrijpen van God. Door Hem alleen zijn we vrij. Jezus heeft het volbracht. Hij heeft de dood overwonnen en het dodenrijk voor ons gesloten. En als nu de vijand nog probeert te dreigen, hoeven we alleen maar te zeggen, dat onze hulp is in de naam des Heren. Die naam is de naam boven alle naam. In die naam moeten engelen, mensen en demonen buigen. Die naam is ons van Godswege gegeven om te gebruiken.

zondag 3 mei 2009

Wees ons genadig, HERE, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting;

Psalm 123:3
"Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op tot U, die in de hemel troont. Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand van hun heren, gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand van haar gebiedster, zo zijn onze ogen op de HERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij. Wees ons genadig, HERE, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; onze ziel is meer dan verzadigd van de spot der overmoedigen, de verachting der hovaardigen."

Een psalm met een schreeuw om hulp, een schreeuw om genade. ‘Ik kan er niet meer tegen’, hoor je vaak zeggen en dan zijn mensen ten einde raad. God heeft dit gebed verhoord. Alle verachting, alle spot, alle vernedering heeft de Here Jezus op zich genomen en aan het kruis voor ons gedragen. Hij is ons genadig geweest. ‘De genade van God is verschenen, heil brengend voor alle mensen’, schrijft Paulus. De enige die ten volle weet welke de spot van de hoogmoedigen is en welke de verachting van de hovaardigen is, is Jezus. En Hij heeft het alles verdragen en zelfs in dat lijden voor zijn haters en vijanden gebeden, uit liefde, uit genade. Ja, de genade van God is verschenen en Hij heeft het heil op aarde gebracht. Zijn naam is Jezus. Glorie aan God en aan het Lam.

zaterdag 2 mei 2009

Ik was verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis des HEREN gaan.

Psalm 122:1
"Een bedevaartslied. Van David. Ik was verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis des HEREN gaan. Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wel samengevoegd is; waarheen de stammen opgaan, de stammen des Heren. Een voorschrift voor Israel is het de naam des HEREN te loven. Want daar staan de zetels ten gerichte, de zetels van het huis van David."

In het oude verbond was er een stenen tempel in Jeruzalem, een stad op de berg, het centrum van rechtspraak en aanbidding. In het nieuwe verbond zijn de gelovigen zelf de tempel en het hemelse Sion is de stad van de vrede. Het aardse Jeruzalem is in slavernij, schrijft Paulus, maar het hemelse is vrij. Wat een verschil tussen de dienst onder het oude verbond en de dienst onder het nieuwe, betere verbond. Nu geen afstand meer tussen God en mensen, maar volle vrijmoedigheid om de Vredevorst te ontmoeten op Zijn troon van genade. David was verheugd om naar Gods huis te gaan, wij mogen er voor eeuwig wonen, wij zijn Gods huis en Zijn vrede is in ons.

vrijdag 1 mei 2009

De HERE is uw Bewaarder

Psalm 121:5
"De HERE is uw Bewaarder, de HERE is uw schaduw aan uw rechterhand. De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts. De HERE zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De HERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid."

De HERE is uw Bewaarder, dus zal Hij u bewaren. Alles wat God is, dat doet Hij ook. God doet hoe Hij heet en Hij heet hoe Hij doet. De namen van God drukken Zijn karakter uit. De Trooster zal me troosten, de Helper zal me helpen en de Herder zal me beschermen. Of het nu overdag of ’s nachts is, Hij is uw Bewaarder. Bewaren betekent hier beschermen. God belooft ons eeuwige bescherming, omdat Hij de Bewaarder is.