zondag 17 mei 2009

Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond?

Psalm 137:4
"Aan Babels stromen, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij Sion gedachten. Aan de wilgen aldaar hingen wij onze citers; want daar begeerden zij die ons gevangen hielden, van ons een lied, en zij die ons mishandelden, vreugdebetoon: Zingt ons een der liederen van Sion. Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond?"

Spijt komt na de zonde, zegt een spreekwoord. Dat was ook in Babel zo. Eeuwenlang was de afgoderij in IsraĆ«l doorgegaan, totdat God deed wat Mozes al had voorzegd. Ze werden uit hun land verdreven en gevangen gezet in Babel. Jeruzalem en de tempel werden verwoest, de tempelschatten geroofd en de priesters weggevoerd. Hoe zouden ze hun liederen kunnen zingen op vreemde bodem? Heilig en onheilig gaat niet samen. Merkwaardig dat ze dat in de eeuwen daarvoor nooit hadden bedacht, maar nu op vreemde bodem wel. Soms kom je onder druk pas tot bezinning. De verloren zoon deed dat bij de varkens. Hij besloot: ik ga terug naar mijn vader. Misschien ben je zelf wel in zo’n situatie dat je zegt: hier kan ik Gods liederen niet zingen. Hang dan niet je lier aan de wilgen, maar doe net als Paulus en Silas. Zing je lied voor de Heer, al is het midden in de nacht. Gods verlossing is nabij.