maandag 11 mei 2009

Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht

Psalm 131:2
"Een bedevaartslied. Van David. HERE, mijn hart is niet hovaardig, mijn ogen zijn niet trots; ik wandel niet in grootse dingen, noch in dingen die te wonderbaar voor mij zijn. Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht als een gespeend kind bij zijn moeder; als een gespeend kind is mijn ziel in mij."

Wat een mooie beeldspraak is dat, om te zijn als een baby die door de voeding tot rust is gekomen aan de borst van zijn moeder. We kennen allemaal wel het voorbeeld van de huilende baby vlak voor de voeding. Dat huilen kan overgaan in schreeuwen en krijsen met diepe uithalen. Moeder pakt haar baby op en het schokken stopt. Het huilen smoort in de voeding van de moeder. En langzaam zie je het lichaampje tot rust komen. David zegt: zo heb ik mijn ziel tot rust laten komen bij God. Niets doet er verder meer toe, als ik maar dicht bij Hem kan zijn.