woensdag 10 juni 2009

De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de hemel zijn troon;

Psalm 11:4
"De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De HERE toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker. Want de HERE is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen."

De troon van God is in de hemel en de ogen der oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen. Wie is oprecht genoeg om dat voorrecht te smaken? Wie is rechtvaardig genoeg om bij de troon van God te worden toegelaten? Dat is alleen de Here Jezus Christus. Hij is aan Gods rechterhand en zit op de troon. Maar het goede nieuws is, dat wij daar ook zijn: in Hem. In Hem zijn wij ook rechtvaardig, door zijn opstanding. In Hem hebben wij de vrijmoedigheid om Gods troon te naderen. Hij is daar onze voorspraak tegen de aanklachten en beschuldigingen van de boze. De aanklager wordt in het ongelijk gesteld, want we hebben de volmaaktheid gekregen in Christus. Het oordeel van God over alle goddeloosheid zal alleen voltrokken worden aan hen die Christus afwijzen. Zij zijn niet in Hem, maar blijven in hun zonden.