maandag 20 juli 2009

Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God;

Psalm 42:2
"Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen?"

Ieder mens verlangt naar Gods rust en vrede, dat is in ons gelegd bij de schepping. We zijn geschapen voor een relatie met God. Zoals Adam en Eva wandelden met God, zo zal het in eeuwigheid zijn. God is onze Vader en wij zijn Zijn kinderen. Mensen die Hem nog niet kennen, verlangen toch naar die innerlijke vrede, zoals een hert naar water smacht. Onze ziel, ons diepste wezen, smacht naar Gods nabijheid. Wat een geweldige genade is er dan nu voor ons. Alles wat in de weg stond tussen God en mensen is door Jezus weggenomen en weggedaan voorgoed. Nu hebben we vrijmoedigheid om te naderen, om omarmd te worden, om hulp te krijgen, om getroost te worden, ja alles wat een zoon of dochter nodig heeft: de bevestiging van een liefhebbende Vader. Wij hoeven niet langer uit te zien zoals de psalmist, wij hebben nu het voorrecht van Gods altijddurende tegenwoordigheid.