dinsdag 21 juli 2009

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God

Psalm 42:5
“Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, daar men de ganse dag tot mij zegt: Waar is uw God? Hieraan wil ik denken en mijn ziel in mij uitstorten: hoe ik optrok in de dichte drom, voor hen uit schreed naar Gods huis, bij jubelklank en lofgezang; een feestvierende menigte. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!”

Het leven is niet altijd fijn. Soms lijkt alles tegen te zitten en kun je de moed verliezen. Onze ziel is daar gevoelig voor. Neerslachtigheid en depressie komen juist in welvaartslanden enorm vaak voor. Het zijn namelijk niet de omstandigheden die je geluk bepalen, maar het kennen van God. Je ziel moet dat af en toe weer horen, anders wordt hij zielig. Wij moeten niet zielig zijn, maar geestelijk. Onze geest heeft het vermogen God te zien. Onze geest kan zich verbinden met het onzichtbare en weer vrede vinden in Gods aanwezigheid en in Zijn beloftes. Ziel, hoop op God, want ik zal weer juichen. Ik heb een verlosser en een God, die gaat mij helpen. Kom op ziel, vat weer moed en hoop op God. Ik zal uitzien en juichen, want er is redding en hoop.