dinsdag 4 augustus 2009

Dan zullen de rechtvaardigen het zien en vrezen, en over hem lachen

Psalm 52:6
“Wat beroemt gij u op het kwade, gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch de ganse dag. Gij zint op verderf, uw tong is als een scherpgeslepen scheermes, gij, die bedrog pleegt. Gij hebt het kwade lief boven het goede, leugen boven waarheid spreken. Gij houdt van allerlei verderfelijke taal, van een bedrieglijke tong. Maar God zal u voor eeuwig verbreken, Hij zal u wegrukken en uit de tent sleuren, u ontwortelen uit het land der levenden. Dan zullen de rechtvaardigen het zien en vrezen, en over hem lachen”.

De geweldige uit dit gedeelte is iemand die van geweld houdt. Hij zint op verderf en houdt van bedrog en van het kwaad. Zo’n mens staat altijd onder de invloed van de vorst der duisternis. Doëg was zo iemand in de tijd van David. David staat symbool voor de Godsregering. Hij was koning en een man naar Gods hart. De strijd tussen goed en kwaad is uitgevochten door de Here Jezus. In deze psalm zegt David: ‘God zal u (satan) voor eeuwig verbreken.’ Dat is gebeurd op Golgotha, maar vooral daarna door de opstanding. Gods tegenstander is openlijk ontwapend en als verslagene tentoongesteld. Christus heeft hem persoonlijk ontwapend en alles wat tegen ons getuigde, weggedaan. Nu kunnen de rechtvaardigen het zien en vrezen (God eren) en over hem (de duivel) lachen. Lach de duivel uit als hij probeert je te intimideren met tegenslag. Lach hem uit als hij je beschuldigt en aanklaagt. Lach hem uit wanneer je toekomst zonder uitzicht lijkt. De waarheid is dat hij is verslagen. Houd je oog gericht op Jezus Christus. Hij is de overwinnaar en Hij deelt zijn overwinning met jou. Stel je vertrouwen op Hem en laat je niet door een figuur als Doëg ontmoedigen.