dinsdag 25 augustus 2009

De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U, zij psalmzinge uw naam.

Psalm 66:4
“Juicht Gode, gij ganse aarde, psalmzingt de heerlijkheid van zijn naam; maakt zijn lof heerlijk. Zegt tot God: Hoe geducht zijn uw werken; vanwege uw machtige grootheid brengen uw vijanden U veinzend hulde. De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U, zij psalmzinge uw naam.“

De tijd komt dat hemel en aarde God zullen loven. Wij zijn bevoorrechte mensen, als we nu al Gods grootheid zien. De wereld is verblind in haar bijziendheid. Je kan ook zeggen, dat door de zonde het juiste zicht op de werkelijkheid verdwijnt. Wat veel mensen normaal noemen, is abnormaal en wat bij God wijs heet, noemt de wereld dwaas. Eigenlijk leeft de wereld in de omgekeerde wereld en wordt die wereld door wedergeboorte weer recht gezet. Het is normaal dat je Gods grootheid ziet en vereert. Het is normaal dat de wereld haar Schepper eert. De heerlijkheid van Zijn naam is door een sterveling niet te bevatten. Onze Heer heeft de naam boven alle naam gekregen. Hoe groot is dan de heerlijkheid van Zijn naam? Ja, we zijn absoluut bevoorrecht, als we iets van die glorieuze grootheid van God gaan zien. De Heilige Geest, Gods eigen Geest, is ons gegeven, om dat aan ons te openbaren en ons te helpen met het aanbidden van deze machtige God.