maandag 24 augustus 2009

Gij bezoekt het land en verleent het overvloed, Gij maakt het zeer rijk.

Psalm 65:9
“Met geduchte daden antwoordt Gij ons in gerechtigheid, o God van ons heil, Gij, vertrouwen van alle einden der aarde en van de verste zeeen; Gij, die de bergen vastzet door uw kracht, met sterkte omgord; die het bruisen der zeeen doet bedaren, het bruisen van haar golven en het rumoer der natien. Daarom vrezen zij die de einden bewonen, voor uw tekenen; waar de morgen gloort en de avond daalt, brengt Gij gejuich. Gij bezoekt het land en verleent het overvloed, Gij maakt het zeer rijk. De beek Gods is vol water, Gij bereidt hun koren. Ja, zo bereidt Gij alles.”

We hebben een goede God. Rijkdom, zegen, leven en overvloed wil Hij ons geven. Daar heeft Hij plezier in. Adam en Eva merkten al de gulheid en goedheid van Gods overvloed. ‘Let op de lelies in het veld’, zegt Jezus. Ze staan er soms maar een dag, maar zijn mooier dan Salomo in zijn rijkdom. Het is Gods eer als het ons goed gaat. Hij is een God van heil, dat wil zeggen gezondheid, heelheid, volmaaktheid, een lang leven, vrede en geluk. De beek Gods is vol water. God heeft bomen die elke maand vruchtdragen, waarvan de bladeren genezing brengen en een rivier waarvan het water gezond maakt. Leven noemt de Heer dat, leven en overvloed. Hij is een goede Herder, die het beste met Zijn kudde voor heeft. Geen gebrek, geen tekort, geen afbraak, maar overvloed. Ja, zo bereidt Gij alles. Het is niet raar om dat leven te verwachten, het is het leven dat God eert. Het rare is dat wij dat niet vinden passen bij een leven met God. De religie heeft Gods rijkdom in armoede veranderd. De leugen van de boze is, dat het God eert als we armoedig leven. Maar de Bijbel spreekt heel andere taal. God is een Gever en Hij wil dat wij op Hem gaan lijken. Wanneer we gewend zijn aan Gods overvloed, raken we ook gewend aan overvloedig geven. Want arm kun je bij God niet worden, behalve als je liever niet ontvangt wat Hij je geven wil.