maandag 3 augustus 2009

Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou;

Psalm 51:16
”Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils, laat mijn tong over uw gerechtigheid jubelen; Here, open mijn lippen, opdat mijn mond uw lof verkondige. Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God.”

Er is een groot verschil tussen de gerechtigheid van een mens en die van God. De Bijbel zegt dat we Gods koninkrijk moeten zoeken en Zijn gerechtigheid. Deze psalm zegt: ‘Laat mijn tong over Uw gerechtigheid jubelen.’ God heeft geen behagen in de offers die wij brengen, geen mens is in staat aan Gods eis te voldoen. Wij kunnen God niets anders bieden dan een verbroken hart. Dat is een hart waaruit de trots en de hoogmoed is verdwenen. Wanneer we Gods gerechtigheid ontvangen willen, kan dat alleen wanneer we onze eigen gerechtigheid afleggen. Want God weerstaat de hoogmoedige, maar de nederige schenkt Hij genade.