maandag 21 september 2009

Hun hart was niet standvastig bij Hem, zij waren niet getrouw aan zijn verbond.

Psalm 78:37
“Als Hij hen doodde, dan vroegen zij naar Hem, bekeerden zich en zochten God, en gedachten, dat God hun rots was, en God, de Allerhoogste, hun verlosser. Maar zij bedrogen Hem met hun mond en belogen Hem met hun tong; hun hart was niet standvastig bij Hem, zij waren niet getrouw aan zijn verbond.”

Het is zo herkenbaar menselijk: in de nood roep je God aan en in de voorspoed niet. Zegen en vloek waren de ingrediĆ«nten van dit verbond met IsraĆ«l. God zou hen zegenen als zij trouw bleven, maar ze hebben het niet gekund. Nog steeds zijn er mensen die proberen Gods zegen te verdienen door een perfect leven. Het is helaas niet mogelijk. Je stelt jezelf buiten de genade, wanneer je door de wet rechtvaardigheid verwacht. De reden waarom er een tweede verbond kwam, een beter verbond, is omdat de mens niet in staat is het eerste te houden. Dat moest de les zijn, we hebben een zegen nodig die we uit genade krijgen. En dat betere verbond is er gekomen. Niet langer zegen als je iets goed doet en vloek wanneer je iets fout doet, maar zegen op grond van Gods genade. Omdat Hij rechtvaardig is en het ons uit genade schenkt. ‘Laat ons hart vastheid vinden in de genade’, schrijft Paulus. Hij kende als geen ander de onmacht van een religieus systeem. Naar de wet was hij volmaakt, maar hij vervolgde daardoor de genade. Pas toen hij de genade ontmoette, kon hij de wet vaarwel zeggen. Je kunt niet onder twee verbonden leven.