donderdag 1 oktober 2009

Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.

Psalm 86:13
“Ik zal U loven, Here, mijn God, met mijn ganse hart, en uw naam eren voor altoos; want uw goedertierenheid is groot jegens mij, Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.”

Als je bedenkt dat David dit schreef, dan kun je je afvragen of hij een besef heeft gehad waarover hij profeteerde. Ongetwijfeld heeft God David uit veel hachelijke situaties gered, maar niet uit het diepe dodenrijk. Daaruit is alleen Christus gered. Hij heeft de dood en het dodenrijk overwonnen en de sleutels meegenomen als bewijs. God heeft Hem uit al Zijn smarten verlost. Tot zonde gemaakt, stierf Hij aan het kruis, gedood onder Gods oordeel. Maar als overwinnaar stond Hij op, door God rechtvaardig verklaard. Hij kreeg de naam boven alle naam en een plaats aan de rechterhand van de Vader. Na Hem hoeft niemand meer het dodenrijk in als gelovige. Hij was daar voor ons, eens voor altijd. ‘Wie in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven’, zei de Here Jezus. Wij zijn overgegaan uit de dood in het leven. Ons lichaam zal sterven, maar onze ziel nooit meer. Wat een genade om te kunnen zeggen: Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.