woensdag 21 oktober 2009

Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand.

Psalm 97:10
“Want Gij, HERE, zijt de Allerhoogste over de ganse aarde, Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden. Gij, die de HERE liefhebt, haat het kwade; Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand.”

Wat een mooi woord is het woord ‘gunstgenoten’. Gunst is genade. God bewaart Zijn gunstgenoten. Daarmee is dit stukje al klaar. Maar er staat ook: ‘Gij die de HERE liefhebt, haat het kwade.’ Je kunt niet God liefhebben en ook de wereld waaruit je verlost bent. Je zult moeten beseffen, dat je als Gods gunstgenoot ook iets achter je moet laten. Sterker nog, we worden opgeroepen alles te haten, wat ons van God heeft afgehouden. Het helpt om steeds tegen jezelf te zeggen: ‘Ik ben Gods gunstgenoot.’ Zo bevestig je de waarheid en heeft de leugen geen vat op je.