zondag 27 december 2009

Want de HERE heeft een welbehagen in zijn volk, Hij kroont de ootmoedigen met heil.

Psalm 149:4
“Halleluja. Zingt de HERE een nieuw lied, zijn lof in de gemeente der vromen. Israel verheuge zich in zijn Maker, laten de kinderen Sions juichen over hun Koning; laten zij zijn naam loven met reidans, Hem psalmzingen met tamboerijn en citer. Want de HERE heeft een welbehagen in zijn volk, Hij kroont de ootmoedigen met heil.”

Vrede op aarde en in mensen een welbehagen. Hoe kan dat? Door Jezus Christus. Hij is Gods welbehagen, Hij is de vredevorst die gezegd heeft: ‘Mijn vrede geef ik u.’ God heeft altijd een welbehagen gehad in de mens, God is een ontfermer. Hij zag de mens verdwalen en in de macht van de zonde komen. Gods goedheid en welbehagen, Gods genade en liefde hebben een einde gemaakt aan deze slavernij. Er is verzoening voor heel de wereld. Maar het heil is niet automatisch je deel. Het is voor de ootmoedigen, voor degenen die weten dat ze in zichzelf God niet kunnen behagen. Maar de nederigen, degenen die Gods genade herkennen, degenen die hun eigen gerechtigheid voor vuilnis verklaren, voor hen is Gods heil beschikbaar. Wie zich laat vinden door Gods goedheid, wordt gekroond met glorie en eer. Verheug je in Gods welbehagen, verheug je in je Maker.