dinsdag 26 januari 2010

Toen ik je riep, wees je me af

Spreuken 1:24
“Maar toen ik je riep, wees je me af, toen ik je mijn hand bood, nam je die niet aan.”

De worsteling om je te vernederen onder de machtige hand van God – voorwaarde om de boze te kunnen weerstaan – wordt hier in enkele woorden beschreven. En hoewel God ons leert niet te vertrouwen op onze eigen inzichten, neigen we daar toch steeds wel toe. De genade van God is voor mensen die zich onder Gods hand vernederen, dat wil zeggen, die zich laten leiden door Gods woord. Je kunt dat ook geloof noemen. En zo ontstaat het geloof uit het horen en moeten we leren te wandelen in Gods waarheid en die waarheid maakt ons vrij. Het gaat er dus niet om dat het goede beloond wordt of het kwade bestraft, maar dat de vruchten zichtbaar worden van de boom waarvan je eet.