woensdag 17 maart 2010

Een berisping van de HEER

Spreuken 3:11 
“Mijn zoon, een berisping van de HEER mag je nooit terzijde schuiven, zijn bestraffing moet je zonder afschuw ondergaan.”

David wist waarover hij sprak. De zonde met Bathséba stond hem helder voor ogen. Door zijn zonde was zijn zoon gestorven [2Samuël 12] en had hij zijn koningschap beschadigd. Onze kinderen zullen niet sterven om onze zonden. God heeft Zijn eigen Zoon daarvoor gegeven. Hij stierf voor de zonden van de wereld en er is voor wedergeboren mensen geen veroordeling meer, ook al doe je nog wel kwaad. Door de genade van God is ons dat eens voor altijd vergeven. We zijn verzoend met God door Zijn bloed. God voedt ons nu op door Zijn genade en Hij gebruikt daar Zijn woord voor.