donderdag 4 maart 2010

Wie onberispelijk hun weg gaan

Spreuken 2:21b
“Wie onberispelijk hun weg gaan, vinden er een vast verblijf”

Dit lijkt ook weer zo tegenstrijdig, maar het is pure genade. Wie zijn degenen die onberispelijk hun weg gaan? Kan iemand dat? Onberispelijk betekent zonder fouten, zonder zonde. Mensen die zo zijn hebben bij God een vast verblijf in het land der levenden. Ik ken alleen de Here Jezus die onberispelijk is. De genade van God is, dat ieder die in Hem geloof Zijn onberispelijkheid heeft gekregen. We zijn onberispelijk in Christus. Dat rechtvaardigt ons. Hij heeft ons lief en wij beantwoorden Zijn liefde door zijn woord te bewaren. Niet om op de goede weg te komen, maar om erop te blijven. En als we een keer van de weg dwalen – niet doen hoor – zijn we nog steeds onberispelijk en keren gewoon terug.