dinsdag 25 mei 2010

Hoe lang nog, luiaard, zul je blijven slapen?

Spreuken 6:9-11
“Hoe lang nog, luiaard, zul je blijven slapen, wanneer kom je uit bed? Nog even dan? Nog even slapen, nog een beetje rusten, een ogenblik nog blijven liggen? Armoede overvalt je als een struikrover, gebrek slaat je neer als een bandiet.”

Wie kent niet dat gevoel van nog even blijven liggen in je warme bed? Vooral vroeger toen het huis nog niet centraal kon worden verwarmd, was het buiten je bed soms bitter koud. Heerlijk was het dan nog even tot aan je nek de dekens over je heen te trekken, maar onverbiddelijk moest je er toch uit. De dagtaak wachtte, er was werk te doen. Wie lui is, doet niets en verdient ook niets. ‘Wie niet werken wil, zal niet eten’, schrijft Paulus. Ook hij heeft geen goed woord over voor degenen die willen profiteren van anderen. Als je niet voor jezelf aan het werk hoeft, doe het dan voor anderen. Je kunt anderen zegenen met de opbrengst van je arbeid. Ook geestelijk kun je lui zijn en niet wakker willen worden. Dan kan de dief en de rover gewoon doorgaan met stelen en roven en vernietigen. ‘Wees waakzaam’, schrijft Petrus, ‘uw tegenpartij gaat rond, zoekende wie hij kan verslinden.’ Rust is goed, een geweldige zegen, maar luiheid is op geen enkele manier goed te praten. Het is de oorzaak dat veel zegen niet wordt ontvangen, in tegendeel. Dus wordt wakker en sta op. Richt je oog op Jezus, die ook hierin ons is voorgegaan.