maandag 6 december 2010

Rijk of arm

Spreuken 13:7
“De een doet zich rijk voor terwijl hij niets bezit, de ander doet of hij arm is terwijl hij een vermogen heeft.”

Zo op het eerste gezicht deugt het geen van beide. Maar dan gaan we geestelijk kijken. Waar gaat dit vers over? Over de tegenstelling tussen genade en wet, licht en duisternis, leven en dood, geloof en religie. Vanuit Gods genade mogen we zeggen: ‘Ik ben rijk’, terwijl we weten van onszelf niets te bezitten. Onze rijkdom is Christus en we bezitten alles in Hem. De religie zegt dat ze arm is – gewilde nederigheid – we zijn slechts arme zondaars – en ontkennen daarmee de rijkdom in Christus. Religie gedraagt zich als de oudste zoon – ik heb nooit iets gekregen, terwijl alles van de vader het zijne is. Wat een rijkdom als je als zondaar mag zeggen: ‘Ik ben rijk, om wat Jezus heeft gedaan voor mij.’