zaterdag 12 maart 2011

De koning spreekt Gods oordeel uit

Spreuken 16:10
“De koning spreekt Gods oordeel uit, wanneer hij rechtspreekt, faalt hij niet.”

In IsraĆ«l werd de koning door God aangewezen en gezalfd. Namens God moest hij zorgen voor een goed bestuur in lijn met Gods geboden. David was een koning naar Gods hart en hij had God in zijn leven op de eerste plats staan. David moest ook rechtspreken namens God en toen hij zelf onder Gods oordeel viel, erkende hij meteen de rechtsgeldigheid ervan. Maar nu is er een koning die namens God zelf alle oordelen heeft gedragen en zo gerechtigheid gebracht aan zijn volk. ‘Zo is er dan nu geen veroordeling meer voor wie in Christus Jezus zijn’, schrijft Paulus. Hij heeft als eerste begrepen wat dat betekent voor zondaren en falende mensen. Vrijspraak in plaats van veroordeling en dat namens Gods recht. De koning heeft gesproken: ‘Het is volbracht.’ Daarom is er vrede onder alle omstandigheden en daarom laat Gods liefde alle angst op veroordeling verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dit oordeel faalt niet, de uitspraak is rechtsgeldig. Je bent voor eeuwig vrij.