zondag 10 april 2011

De zegen van nageslacht

Spreuken 17:6
“Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders.”

Onder het oude verbond was vruchtbaarheid in de vorm van kinderen en kleinkinderen een zegen. ‘Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot’, had God door Mozes gezegd. Kleinkinderen waren het bewijs van een gezegend leven en omdat die zegen voorwaardelijk was, was het een bewijs van goed gedrag. Kinderen en kleinkinderen zijn nog steeds een zegen onder het betere verbond, het nieuwe verbond. Maar nu ontvangen we die zegen door het goede gedrag van Jezus. Hij heeft ons door zijn leven, dood en opstanding onder Gods zegen gebracht. Kinderloosheid en onvruchtbaarheid is nog steeds een vloek, maar deze vloek heeft Jezus verbroken. In Zijn naam mag je vruchtbaarheid, kinderen en kleinkinderen uitspreken over je leven. Het hoort bij de kroon die we uit genade mogen dragen.