zondag 26 juni 2011

Als het brullen van een leeuw

Spreuken 20:2
“Als het brullen van een leeuw, zo zijn de dreigementen van een koning, wie ze in de wind slaat, brengt zijn leven in gevaar.”

In Bijbelse tijden lag het gezag bij de koning. Hij regeerde soeverein en zijn wil was wet. Als de koning godvrezend was ging hij zijn volk daarin voor en dat was een zegen. Maar als de koning afgoden diende, sloeg dat ook over op het volk. De koning bepaalde de norm. God is onze Koning. Hij heeft alle macht in de hemel en op de aarde. God houdt van zijn volk en zal voor hen op de bres staan. Onder zijn regering word je gezegend door geloof. Het dreigen van de Koning is slechts beangstigend voor zijn tegenstanders. God is liefde en Hij ontfermt zich over wie Hem vrezen. Dat is niet bang zijn, maar eerbied tonen voor de God die het niet-zijnde tot aanzijn roept en het hoogmoedige vernedert. En hoewel Hij ons onvoorwaardelijk lief heeft, blijft Hij wel onze koning. Vol van wijsheid en geduld leert Hij ons dat Hij betrouwbaar is en dat het luisteren naar Zijn stem voorspoed en zegen betekent.