vrijdag 20 januari 2012

Vurig of branderig

Spreuken 26:21
‘Kolen laten gloeien, hout doet vlammen, een ruziemaker laat een woordenstrijd ontbranden.’

Vuur kan een zegen zijn, wanneer het je verwarmt, of wanneer het je voedsel laat garen. Maar vuur kan ook verteren en levenslange lidtekens geven. Een ruziemaker zoekt niet het belang van de ander, maar denkt alleen aan zichzelf. Zijn woorden zijn bedoeld om de ander te raken. Brandwonden zijn heel pijnlijk en geven lelijke lidtekens, vaak levenslang. De woorden van een ruziemaker veroorzaken een brand, een strijd met alleen slachtoffers. Jezus kwam om het vuur te doven dat mensen verwondt. Zijn woorden zijn zalf op de wonden. Zijn liefde bedekt en heelt, zijn woorden zijn de beste medicijn. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door zijn striemen zijn we genezen. Ruziemaken is niet meer nodig, als we spreken mogen we mensen zegenen in plaats van verwonden.