vrijdag 18 mei 2012

Een slavin die haar meesteres verdringt

Spreuken 30:23b
“Een slavin die haar meesteres verdringt.”

Toen Hagar – de slavin van Abrahams vrouw – een zoon kreeg en haar meesteres kinderloos bleef, begon zij haar te bespotten. Ze voelde zich haar meerdere. Maar Saraï beklaagde zich bij Abraham en vroeg hem Hagar weg te sturen. Een slavin mag haar meesteres niet verdringen. In de mensenwereld zijn bepaalde zaken onmogelijk, je doet zoiets niet, maar God denkt en handelt niet vanuit macht, maar vanuit liefde. Voor Hem is een slavin gelijk aan haar meesteres. Paulus zegt dat er in Christus geen onderscheid is tussen man en vrouw, jood of Griek, besneden of onbesneden. Het gaat bij God niet om wat je bent, maar om wie je bent. In Christus is elke slaaf een vrije en elke heer een dienaar. Waar de aarde van schudt, is bij God heel normaal. Er is geen aanzien des persoons bij God. Hij behandelt iedereen als Zijn gelijke. ‘Zoals Hij is, zijn ook wij in deze wereld’, schrijft Johannes. Maak je niet druk om je aardse positie, maar geniet van je hemelse.