zaterdag 30 juni 2012

Vruchten van haar werk

Spreuken 31:31
“Moge zij de vruchten plukken van haar werk, mogen haar daden worden geprezen in de poorten.”

Vandaag het laatste vers uit Spreuken en daarmee ook de afsluiting van het loflied op de Gemeente uit het laatste hoofdstuk. Zij is zo uniek in haar wezen, zo innerlijk verbonden met Jezus haar man, dat ze er zelf ook door gezegend wordt. Ook voor haar geldt: wat je zaait, zul je oogsten. De werken van Jezus die door haar gedaan en in haar gezien worden, maken haar bekend en beroemd. Ze leert de vreugde kennen van het geven. De stromen van levend water uit haar binnenste, voeden ook haar eigen hart. Ze wordt geprezen in de poorten, de plaats waar mensen in- of uitgaan. Als de Gemeente gaat beseffen wie ze is en waartoe ze bestaat, dan zal het leven in haar naar buiten komen en alles aanraken en gezond maken. De liefde van God de Vader, de ontferming van Jezus Christus, samen met de opstandingskracht van de Heilige Geest maken haar uniek en onovertroffen in de wereld. En daar mag je bij horen en deel aan hebben, wat een wonder van genade.