woensdag 1 oktober 2014

Kom, eet iets

Johannes 21:9
[9,12] ‘Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’

Terwijl zijn discipelen aan het vissen waren, maakte Jezus een eenvoudige maaltijd klaar op het strand. Op de aanwijzing van Jezus hadden de discipelen hun netten aan de andere kant van het schip overboord gegooid en nu vingen ze veel vis. Terwijl ze hun netten aan land trokken, had Jezus de maaltijd al klaar. Er lag vis op het vuur en er was brood, misschien wel om hen te herinneren aan de wonderbare spijziging. Jezus zou niet lang meer bij hen zijn en Hij wilde dat ze hun geloof in Hem niet zouden verliezen. ‘Petrus, heb je me lief,’ zou Jezus vragen en Hij zou Zijn vertrouwen in Petrus uitspreken. ‘Hoed en weid mijn schapen.’ Genade is moeilijk te ontvangen met een schuldig hart. Daarom was er eerst de zegen van een overvloedige vangst, nadat ze op hun eigen manier niets hadden gevangen. Jezus zegent hun arbeid en nodigt ze uit om te komen eten. ‘Kom, eet iets.’ Bij de maaltijd wordt de schuld van Petrus in het licht van Gods genade gebracht. Petrus krijgt het beheer over alle gelovigen toegewezen. Daar spreekt vertrouwen uit en liefde. Petrus, ik weet wie je bent, maar dat hindert me niet. Je mag leven vanuit genade. Eenvoudige middelen als brood en wijn, dagelijks voedsel, herinneren aan de liefde van God en de zegen die Hij ons heeft geschonken in Christus. ‘Kom, eet iets.’ Laten we dat dagelijks doen en keer op keer bemoedigd worden door de liefdevolle woorden van Jezus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten