vrijdag 24 april 2009

Die de rots veranderde in een waterplas, de keisteen in een waterbron.

Psalm 114:8
"Gij aarde, beef voor het aangezicht des Heren, voor het aangezicht van de God Jakobs,
die de rots veranderde in een waterplas, de keisteen in een waterbron."

Met een sterke arm heeft God zijn volk bevrijd uit de slavernij van Egypte. Onderweg in de woestijn veranderde de rots in een waterplas, de keisteen in een waterbron. Prachtige beeldspraak, hoewel het letterlijk zo gebeurd is. En de rots die met hen meeging was Christus, schreef Paulus daarover. Mozes sloeg op de rots en de rots gaf water. De Here Jezus is de bron van levend water. Ook Hij is geslagen, terwijl Hij zijn gelaat maakte als een keisteen. Zie de overeenkomst, zie de symboliek. Soms lijken de moeilijkheden van een mens op een keiharde rots, geen doorkomen aan. Maar onthoud dan dat elke rots kan veranderen in een waterbron. Dat is al eerder gebeurd. Meermalen zelfs.