zondag 8 augustus 2010

Ik was altijd verheugd

Spreuken 8:30b 
“Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid…,”

Let eens goed op dit vers 30 van Spreuken 8. Gisteren stond er: ‘Ik was zijn lieveling’, en nu: ‘Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid.’ De Vader geniet van de Zoon en de Zoon verheugd zich over Vaders aanwezigheid. Ze gaan volkomen in elkaar op. En als de Here Jezus dan bidt, dat wij ook in die eenheid opgenomen zullen worden, zodat wij nu ook in hen zijn, dan moet ik afhaken, dan begrijp ik het gewoon niet meer. Ik heb er moeite mee om zoveel liefde te doorgronden. De hele Godheid verlangt ernaar dat ook de mens zal zijn waar Hij is. Een met Hem in volmaakte harmonie en dat tot in eeuwigheid. Geen wonder dat Paulus schrijft: ‘Het is in geen mensenhart opgekomen, al wat God bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben.’