maandag 2 mei 2011

Een zwijgende dwaas

Spreuken 17:28
“Een zwijgende dwaas wordt beschouwd als verstandig, men denkt dat hij wijs is als hij zijn mond houdt.”

Als een dwaas gaat spreken, spreekt hij dwaasheid, daarom is het verstandig als hij zwijgt. Zolang hij zijn lippen op elkaar houdt, gaat hij door voor wijs en verstandig. Maar toch blijft hij slechts een zwijgende dwaas. De wereld is vol sprekende dwazen en daarom is de wereld van dwaasheid vol. Wat de wereld wijs noemt, is voor God dwaas en andersom. Alles zonder Gods wijsheid is dwaas. Een leven zonder God is dwaas en een dwaas is iemand die het bestaan van God ontkent. De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God. Is het niet bijzonder dat God de wereld liefheeft? Dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven om wat dwaas is wijs te maken? Dat Hij zegt: ‘Wanneer je in wijsheid tekort schiet, vraag Mij erom en je zal wijsheid krijgen, zonder verwijt.’ Als er nu maar niemand zo dwaas is om dit aanbod van wijsheid dwaas te noemen en af te wijzen. Want buiten Gods genade is er geen andere manier om wijs te worden.