dinsdag 28 juni 2011

Een luiaard ploegt niet in de herfst

Spreuken 20:4
“Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten.”

Alle seizoenen hebben een functie, alles heeft zijn tijd. Zaaien en oogsten is fijn, maar dan moet ook de grond geschikt zijn om het zaad te ontvangen. God wil niets liever dan ons een rijke oogst geven. Alle zegen kunnen we krijgen, maar dan moet het zaad van zijn woord wel in goede aarde vallen, zodat geloof kan ontstaan. Als je hart niet goed is om te ontvangen, gaat het zaad geen opbrengst geven. Ploegen in de herfst betekent voorbereiden van een oogst die je nog niet ziet, maar wel verwacht. Als christen betekent dit dat je hart ontvankelijk moet zijn voor Gods woord. Afleiding, zorgen en verdrukking zijn de stenen die de boze op je akker legt. Je grond kan hard geworden zijn omdat het te weinig water [van Gods Geest] heeft ontvangen. Diep ploegen, de grond los maken, de stenen verwijderen, dat is een goede voorbereiding voor een zekere oogst.