donderdag 5 januari 2012

Geen dwaze boodschappers

Spreuken 26:6
‘Wie een dwaas een boodschap laat bezorgen, brengt zichzelf veel schade toe, hij is als iemand die zijn eigen voeten afhakt.’

Een boodschapper moet betrouwbaar zijn, zowel voor zijn zender als voor de ontvanger. Een boodschapper vervangt de zender en daarom moet hij precies vertellen wat de zender heeft bedoeld. Hij mag niet zijn eigen ideeën daarbij voegen, want dan ontstaat er een verkeerd beeld van de zender. Profeten spraken vroeger namens God, degenen die dat niet deden werden gestenigd. Je keek wel driekeer uit om te spreken met de woorden: ‘Dit zegt de Heer.’ Tegenwoordig lijkt het wel of iedereen namens God spreekt en je houdt soms je hart vast bij het horen van de boodschap. ‘Als iemand spreekt, laten het woorden zijn als van God’, schrijft Paulus. De enige betrouwbare boodschapper namens God is Jezus. Hij liet Gods hart zien en deed de werken van de Vader. Als de boodschap niet overeenkomt met het beeld wat Jezus laat zien en horen van de Vader, dan is het geklets en komt de boodschap niet van God. Zo eenvoudig is het.