vrijdag 3 februari 2012

Wie genoeg te eten heeft

Spreuken 27:7
‘Wie genoeg te eten heeft, veracht de zoetste honing, voor wie honger heeft, is al het bittere zoet.’

God heeft ons lichaam zo gemaakt, dat we het gevoel van honger en dorst kennen. Hoe sterker die gevoelens, hoe minder kieskeurig we worden. Honger kan zelfs rauwe bonen zoet maken. Jezus noemt de mensen zalig, die hongeren en dorsten naar God. Ze zullen verzadigd worden. Jezus noemt zichzelf het levende brood en het levende water. Alles wat buiten Hem om verzadigt, werkt maar tijdelijk, het leeft niet. Het geeft weer nieuwe honger en dorst. Sommige mensen willen zich pas naar God keren, als al het andere is uitgewerkt. De wereld heeft aantrekkingskracht en geeft een tijdelijke verzadiging, maar de zoetste honing vind je bij God. Zijn liefde en genade zijn niet te versmaden. Het is beschikbaar voor iedereen en zonder verwijt.