donderdag 23 juli 2009

De gemalin staat aan uw rechterhand in goud van Ofir.

Psalm 45:9
“Uw troon, o God, staat voor altoos en eeuwig, uw koninklijke scepter is een rechtmatige scepter. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen; mirre, aloe en kassia zijn al uw klederen; uit ivoren paleizen verheugt u snarenspel; koningsdochters zijn onder uw geliefden; de gemalin staat aan uw rechterhand in goud van Ofir.”

Wie is de God van God? Deze psalm gaat over het eeuwig koningschap van de Here Jezus. Gerechtigheid heeft Hij lief, alles aan Hem verspreidt een lieflijke geur. Gezalfd met vreugdeolie, dat is de volheid van de Heilige Geest. Maar let nu goed op, want het gaat hier niet alleen over de Koning, maar ook over Zijn gemalin. Dat is de Gemeente, die Hij zich verworven heeft. Zijn bruid, Zijn geliefde. En ze staat daar in het kostbaarste goud aan de rechterhand van de Koning. Zie je hoe stralend ze hier wordt afgebeeld? Dat is onze positie bij God. Met Christus gekroond als koning en koningin om te regeren met Hem in Zijn koninkrijk. Geniet je er ook zo van, dat na de veroordeling en de vernedering van het kruis nu de heerlijkheid is gekomen. Dat is de glans van het evangelie, dat we niet alleen met Christus zijn gestorven, maar meer nog, met Hem zijn opgestaan en met Hem als koningen heersen tot in eeuwigheid.