donderdag 29 april 2010

Ze gaan niet slapen voor ze kwaad hebben gedaan

Spreuken 4:16 
“Ze gaan niet slapen voor ze kwaad hebben gedaan; wanneer ze anderen niet ten val brengen, worden ze van hun rust beroofd.”

Als het kwaad zo diep in de mens zit, dat hij pas rust vindt wanneer hij een ander ten val heeft gebracht, dan is er sprake van bezetenheid. Goddeloosheid vreet zich steeds dieper vast in het gedachteleven van een mens. Tenslotte noemt hij duisternis licht en het kwade goed. God weet als geen ander hoe verderfelijk het kwaad is, maar ook hoe heilzaam de waarheid is. De waarheid van Gods genade en liefde bevrijd je van liefdeloosheid en haat. God legt ons geen juk op door zijn geboden, maar Hij werpt ons een reddingsboei toe. De waarheid [kennen en volgen] maakt je vrij.