vrijdag 8 oktober 2010

Wanneer een goddeloze sterft, gaat al zijn hoop verloren

Spreuken 11:7
“Wanneer een goddeloze sterft, gaat al zijn hoop verloren, van zijn rijkdom hoeft hij niets te verwachten.”

Als een goddeloze rijk is, kan hij daarmee invloed hebben en macht uitoefenen. Maar wanneer hij sterft, moet hij dit alles loslaten en heeft hij niets meer. Voor de eeuwigheid heb je andere schatten nodig dan goud en zilver. De grootste schat is Jezus en zijn gerechtigheid. Wanneer je die vindt heb je hoop voor de toekomst. Alleen uit genade worden we behouden, alleen uit genade worden we gered, gereinigd en geheiligd. Zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zullen we aan de Vader worden voorgesteld door Jezus onze Heer. In Hem bezitten we alle schatten van de hemel, in Hem ben je rijk en vol hoop.