zaterdag 1 augustus 2009

Laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen.

Psalm 51:8
"Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Zie, Gij wilt waarheid in het verborgene, in het geheim maakt Gij mij wijsheid bekend. Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw; doe mij blijdschap en vreugde horen, laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen."

David heeft een grote zonde begaan door zich te vergrijpen aan de vrouw van Uria en hem te doden. Alleen God kan hem redden, dat beseft hij goed. Alleen wanneer God hem vergeeft en reinigt, kan hij verder. Hij hunkert naar herstel. Berouw komt altijd te laat en sommige fouten zijn onherstelbaar. Maar God is genadig, ook voor David was er herstel, maar het kostte zijn zoon het leven. Ons heil, onze vreugde, onze blijdschap, onze verlossing, onze reiniging, Iemand heeft er een hoge prijs voor betaald. Wij kunnen jubelen, omdat Jezus werd verbrijzeld. 'Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.' Wat een onuitsprekelijke genade.