dinsdag 1 maart 2011

Opvoeders zijn een zegen

Spreuken 15:32
“Wie zich niet laat terechtwijzen, doet zichzelf tekort, wie berispingen ter harte neemt, wint daarbij.”

Wat doe je met iemand die beter (meer ervaren, bekwamer) is dan jij? Ga je die uit de weg of wil je daar iets van leren? Dat heeft met je gevoelens van eigenwaarde te maken. Wie zich minderwaardig voelt in de buurt van iemand die ergens beter in is, heeft een persoonlijkheidsprobleem. Ouders en opvoeders zijn altijd beter (in de betekenis van meer ervaren) dan degene die ze opvoeden. Maar als je de tips die ze geven ter harte neemt, win je daarbij. Als je ze negeert, doe je jezelf tekort. Onze opvoeder is God zelf. Hij heeft ons zoveel te leren, dat we daar nooit mee kunnen stoppen. Maar al die tijd zijn we in een omgeving van bevestigende liefde. Als ons hart zijn vastheid vindt in genade, kunnen we ook verdragen dat sommige mensen iets beter weten of kunnen dan wijzelf. Dan zijn we blij en dankbaar dat die mensen in onze buurt zijn gekomen om ons te helpen, te worden wie we mogen zijn. Ze vormen geen bedreiging, maar zijn voor ons leven een zegen.