1Johannes 4:15 'Al wie belijdt, dat Jezus de Zoon van God is; God blijft in hem en hij in God.'
Johannes weerlegt in zijn brief allerlei dwaalleren. De leer die hij hier bestrijdt, is dat Jezus niet de zoon van God zou zijn. Johannes noemt drie ‘bewijzen’ voor de godheid van Christus. Hij heeft Gods liefde bewezen, Hij heeft Gods Geest gegeven en Hij brengt mensen tot een belijdenis van Zijn godheid. Petrus zei: ‘U bent de Christus, de zoon van de levende God.’ Als Jezus niet Gods zoon is, is hij ook niet opgestaan en zijn we ook niet verlost. Maar Johannes stelt de christenen gerust: God is in je en Hij blijft in je. Niet omdat je dat belijdt, maar omdat je in Hem gelooft als Zoon van God, die voor jouw zonden verzoening heeft gebracht. God heeft Zijn Geest aan je gegeven, die heeft je hart overtuigd en daarom belijd je Hem. En omdat God in je blijft, hoef je niet te twijfelen.