zaterdag 31 januari 2009

Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de HERE hoopt.

Psalm 31:24
"Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen, dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen ten aanschouwen van de mensenkinderen. Gij verbergt hen in het verborgene van uw aanschijn voor de samenscholing der mensen; Gij bergt hen in een hut voor het getwist der tongen. Geprezen zij de HERE, want Hij heeft mij wonderbare goedertierenheid betoond in de gloed der benauwdheid. Terwijl ik in mijn angst dacht: ik ben verbannen uit uw oog; hebt Gij voorwaar mijn luide smekingen gehoord, toen ik tot U riep om hulp. Hebt de HERE lief, al zijn gunstgenoten; de HERE bewaart de getrouwen, maar ruimschoots vergeldt Hij de trotsen. Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de HERE hoopt."

De Heer heeft gezegd: “In de wereld lijd je verdrukking, maar houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” Deze psalm laat iemand zien die worstelt met de omstandigheden. Een samenscholing van tegenstanders, angstige gedachten, luide smekingen, gloed der benauwdheid. Deze woorden zeggen genoeg. Maar ondanks dat is de focus op God. “Hoe groot is het goed, dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen.” God verbergt ons in zijn aanschijn, dan ben je heel dichtbij Hem. De Here bewaart de getrouwen. God is genadig en goed. Hij laat zijn goedheid niet afhangen van ons gedrag. Integendeel, zelfs als we moeten worden aangespoord om sterk te zijn, om angst niet de overhand te geven, dan nog is daar Zijn eindeloze trouw. Ons hart kan onversaagd zijn, volkomen rusten in de genade van God.

vrijdag 30 januari 2009

Want een ogenblik duurt zijn toorn, een leven lang zijn welbehagen;

Psalm 30:5
"Een psalm. Een lied voor de tempelwijding. Van David. Ik zal U verhogen, HERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden geen vreugde over mij gegeven. HERE, mijn God, tot U riep ik om hulp, en Gij hebt mij genezen. HERE, Gij deedt mij opkomen uit het dodenrijk, Gij hebt mij leven gegeven, zodat ik niet in de groeve nederdaalde. Psalmzingt de HERE, gij zijn gunstgenoten, en looft zijn heilige naam; want een ogenblik duurt zijn toorn, een leven lang zijn welbehagen; des avonds vernacht het geween, tegen de morgen is er gejuich."

Deze psalm laat profetisch de opstanding van Christus zien. De Gemeente kan nu worden ingewijd, het werk is voltooid. We ‘zien’ onze Heer in deze psalm vol vreugde, omdat Hij is opgetrokken uit het dodenrijk. Er staat zo prachtig dat het lijden aan het kruis maar een ogenblik heeft geduurd ten opzichte van de eeuwigheid vol welbehagen. Wat moet het een onbeschrijfelijke voldoening voor de Here Jezus zijn, dat nu het jaar van zijn welbehagen is aangebroken. Na het ogenblik van Gods toorn aan het kruis, duurt Zijn welbehagen eeuwig. Wat zijn er toch prachtige dieptes verborgen in de psalmen. Glorie aan God.

donderdag 29 januari 2009

De HERE zal zijn volk zegenen met vrede

Psalm 29:11
"De HERE troonde boven de zondvloed, ja, de HERE troont als koning in eeuwigheid. De HERE zal zijn volk sterkte verlenen, de HERE zal zijn volk zegenen met vrede."

Deze Psalm staat in het teken van Gods eeuwige koningschap. Hij heerst over alles. In de natuur wordt Zijn kracht gezien. Zijn glorie en majesteit wekken indruk. Een en al aanbidding en jubel is rondom Zijn troon. Die grote machtige God, Schepper en Heerser over het hele universum, die ontfermt zich over ons mensen. Hij is vol liefde voor ons. Vergeleken met Zijn grootheid, verdwijnen we als het ware in het niet. Maar dan komt Zijn genade ons tegemoet. Die grote machtige Vader, wil Zijn eer delen met Zijn kinderen. De God die boven de zondvloed troonde, verleent ons sterkte. Hij zal Zijn volk zegenen met vrede. Dat woordje vrede betekent volheid, heelheid, veiligheid, overvloedige genade voor eeuwig.

woensdag 28 januari 2009

De HERE is mijn kracht en mijn schild

Psalm 28:7
"Geprezen zij de HERE, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen. De HERE is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen. Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied. De HERE is hun kracht, een veste des heils is Hij voor zijn gezalfde. Verlos dan uw volk en zegen uw erfdeel, weid hen en draag hen tot in eeuwigheid."

David schrijft: de HERE is mijn kracht en even later: de Here is hun kracht. David de koning van IsraĆ«l strijdt een geloofsstrijd met het oog op de zegen voor zijn volk. David is een echte koning, Hij gaat zelf het gevecht aan, maar bidt dat zijn volk wordt gezegend. Daarin is David een beeld van Christus. De Koning der gerechtigheid, die alle onrecht op zich nam om ons te kunnen rechtvaardigen. David weerspiegelt Jezus. Laten wij de gezindheid van David en van Jezus overnemen: “Op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.” David werd verlost van zijn vijanden, Jezus werd verlost uit de dood. En wij? Wij zijn het erfdeel dat wordt gezegend.

dinsdag 27 januari 2009

De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?

Psalm 27:1
"De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HERE is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? Toen boosdoeners op mij afkwamen om mijn vlees te eten (mijn tegenstanders en mijn vijanden) zijn zij zelf gestruikeld en gevallen. Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet; al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen."

De Psalm begint met de uitspraak: “De HERE is mijn licht en mijn heil” en dan is de conclusie: “Voor wie zou ik vrezen?” Door deze hele psalm zie je dit patroon. David zegt eigenlijk, Ik ken de HERE en dus ben ik nergens bang voor. Hij gaat daarin zover, dat hij durft te zeggen: “Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet.” Ik ben niet bang, zelfs niet voor een heel leger. Is dit grootspraak? Is dit niet wat overdreven? Het antwoord is: nee. Het is de werkelijkheid. David zegt, toen boosdoeners op mij afkwamen om mij te doden, zijn ze zelf gestruikeld. Hetzelfde gebeurde met Jezus aan het kruis. Satan met zijn hele bende kwam op Jezus af om hem te doden, maar dat is niet gelukt. Jezus is niet vermoord, Hij legde zelf zijn leven af, niemand kon het Hem ontnemen. Het was Zijn eigen daad van opoffering. Maar wat wel waar is, de duivel met zijn trawanten kwamen zelf ten val. Door de overwinning van Jezus over zonde en dood, zijn wij niet meer bevreesd. Met Hem en in Hem zijn we bestand tegen elke vijand, meer dan overwinnaars zijn we, door Hem die ons heeft liefgehad. Al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen.

maandag 26 januari 2009

Doe mij recht, HERE, want ik heb in onschuld gewandeld

Psalm 26:1
"Doe mij recht, HERE, want ik heb in onschuld gewandeld; op de HERE heb ik vertrouwd zonder te wankelen. Toets mij, HERE, en beproef mij, keur mijn nieren en mijn hart. Want uw goedertierenheid houd ik voor ogen, en ik wandel in uw waarheid."

Wie zou deze vraag aan God durven stellen? Wie zou durven beweren dat hij in onschuld heeft gewandeld? Als God ons recht doet, gaan we verloren. Nee, deze zinnen kunnen alleen betrekking hebben op de Here Jezus. In Hem wordt geen onrecht gevonden. Hij wandelde in de waarheid. Hij kon zelfs zeggen: Ik ben de waarheid. Waarom doet Hij dan een beroep op Gods goedertierenheid? Waarom vraagt Hij dan om recht? Omdat Hij voor het kruis staat. Hij weet dat Hij de schuld en de zonde van de hele wereld op zich gaat nemen. Hij weet dat Hij daar de straf voor moet gaan dragen. Maar Hij weet ook, dat er een einde komt aan dat oordeel en dat Hij daarna zal opstaan. Daarom vraagt Hij om recht, het recht om weer op te staan, nadat de volledige straf is betaald. Aan Jezus is recht gedaan en daarmee ook aan ons die in Hem geloven. Zijn onberispelijke wandel is ons toegerekend. Wij mogen nu hetzelfde beroep doen op Gods goedertierenheid in de wetenschap dat we de volmaaktheid van Christus hebben ontvangen.

zondag 25 januari 2009

Goed en waarachtig is de HERE

Psalm 25:8
"Goed en waarachtig is de HERE; daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg. Alle paden des HEREN zijn goedertierenheid en trouw voor wie zijn verbond en zijn getuigenissen bewaren."

“Goed en waarachtig is de Here.” Dat is het startpunt van Gods handelen met de mens. Hij kijkt niet of de mens goed is, maar Hij handelt vanuit Zijn eigen goedheid. Vanwege Zijn goedheid onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg. Veel gelovigen denken dat ze volmaakt moeten zijn voor God naar hen omziet, maar dat is absoluut niet waar. God heeft zondaren lief. Hij leert hen de weg. De Here Jezus is de weg. God de Vader onderwijst ons aangaande Zijn Zoon. Daarom mogen ootmoedigen wandelen in het recht. Niemand zou er iets voor voelen te wandelen in Gods recht, want dan staan we er slecht voor. Maar de goedheid van God heeft ons het recht verschaft om op de weg te wandelen. Alle paden zijn goedertierenheid en trouw voor wie Zijn genadeverbond bewaren. En terwijl we op de weg zijn, door Gods goedheid, leren we van Hem wat zachtmoedigheid is en ootmoed en nederigheid. Ja, door Zijn goedheid worden we goed, door Zijn heiligheid worden we heilig en door Zijn trouw worden we trouw. Goed en waarachtig is de HERE.

zaterdag 24 januari 2009

Wie mag de berg des HEREN beklimmen?

Psalm 24:3
"Des HEREN is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. Want Hij heeft haar op de zeeen gegrond en op de stromen gevestigd. Wie mag de berg des HEREN beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede? Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert. Die zal van de HERE een zegen wegdragen en gerechtigheid van de God zijns heils."

De Here Jezus is de enige die de berg des Heren mag beklimmen. Hij is rein van handen en zuiver van hart. Maar Hij heeft die berg verlaten en is naar de aarde gekomen, om aan zondaren het recht te geven diezelfde berg te beklimmen. Nadat Hij ons heeft gereinigd van alle zonden, heeft Hij zich opnieuw gezet op de berg des Heren. De hoogste plaats en de grootste eer is voor het Lam dat geslacht is. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. En Hij heeft voor ons het recht betaald om als zonen van God de berg te betreden. Wij bezitten Zijn gerechtigheid en Zijn zuiverheid. In Hem zijn we waar Hij is en in Hem zijn we wat Hij is. Daarom zullen we de zegen wegdragen evenals de gerechtigheid. Dat is het evangelie van genade. Wat wij niet kunnen, heeft Hij voor ons gedaan. Wat wij niet bezitten, heeft Hij ons geschonken.

vrijdag 23 januari 2009

De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets

Palm 23:1
"De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren; Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil."

"Ik ben de Goede Herder”, sprak Jezus tegen zijn discipelen, “De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.” Met zo’n Herder kun je met recht zeggen: “Mij ontbreekt niets.” Dat is ook de geestelijke werkelijkheid voor elke christen. Alle hemelse zegen is ons geschonken in Christus. Het enige wat ons ontbreekt is inzicht in wat we hebben gekregen. Daarom tobben veel gelovigen nog en zoeken in zichzelf naar oplossingen. Had ik dit maar, had ik dat maar. Het geheim is dat we alles reeds bezitten in Christus. Kijk naar Hem als je wilt weten wie je bent en wat je geschonken is. Wij hebben de volheid van God in Hem. In Hem, in Hem, in Hem, dus niet in jezelf. Stop met kijken naar jezelf en begin te zien wie je Herder is. Hij doet, Hij voert, Hij verkwikt, Hij leidt, daarom ontbreekt mij niets.

donderdag 22 januari 2009

Nochtans zijt Gij de heilige

Psalm 22:3
"Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. Nochtans zijt Gij de Heilige, die troont op de lofzangen Israels. Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd, en Gij deedt hen ontkomen; tot U hebben zij geroepen en zij werden gered, op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd. Maar ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk. Allen die mij zien, bespotten mij, zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd: Wentel het op de HERE; laat die hem verlossen, hem redden, Hij heeft immers welgevallen aan hem!"

Deze Psalm van David zal iedereen herkennen als een Messiaanse Psalm. We zien hier in prachtige bewoordingen de wanhoop van Jezus. Hij staat er helemaal alleen voor. Er zijn geen helpers, alleen haters, spotters en vijanden. “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” En dan, midden in de ellende is daar die prachtige zin: “Nochtans zijt Gij de Heilige.” Wat een liefde voor Zijn Vader spreekt daaruit. En ook, wat een geloof en wat een aanbidding. Je hoort de spotters roepen: “Anderen heeft Hij verlost, laat Hij nu zichzelf redden!” En het antwoord van Jezus is aanbidding: Nochtans zijt Gij de heilige. Het is goed deze zin in je op te nemen, leer hem uit je hoofd, zodat je hem gebruiken kan als je zelf in een situatie bent van wanhoop en ellende. “Nochtans zijt Gij de heilige.” Wat een kracht, wat een glorie, wat een terechte uitspraak van geloof.

woensdag 21 januari 2009

Leven vroeg hij van U; Gij gaaft het hem, lengte van dagen voor altoos en immer.

Psalm 21: 4
"HERE, over uw macht verheugt zich de koning, hoezeer juicht hij over uw heil. Zijn hartewens hebt Gij hem geschonken, de begeerte van zijn lippen hebt Gij niet geweigerd. Want Gij treedt hem tegemoet met rijke zegeningen. Gij zet een kroon van fijn goud op zijn hoofd. Leven vroeg hij van U; Gij gaaft het hem, lengte van dagen voor altoos en immer."

David is verheugd over Gods almacht, over Zijn rijke zegeningen voor de koning. Zoals David naar God opkeek, zo heeft ook de Here Jezus opgekeken naar Zijn God en Vader, toen Hij naar Golgotha moest gaan. We kennen de strijd van de Heer, de worsteling toen Hij de dood in de ogen keek. Een engel uit de hemel kwam hem wijzen op Gods belofte van leven. U zult opstaan, sprak de engel. In deze psalm staat zo mooi: Leven vroeg hij van U, gij gaaft het hem. Zoals Jona opstond uit het binnenste van de zee, zo stond Jezus op uit de dood. Het leven is geopenbaard. Lengte van dagen voor altoos en immer. David geeft als profeet uitdrukking aan het verlangen van Christus naar leven. Zijn wens is rijkelijk vervuld. Nu is Jezus gekroond met de hoogste eer. Hij is het leven zelf, onvernietigbaar, voor altijd. Dat leven is ons geschonken, uit genade. Jezus betaalde de prijs. De begeerte van Zijn lippen, is door God de Vader vervuld.

dinsdag 20 januari 2009

Nu weet ik, dat de HERE zijn gezalfde de overwinning geeft

Psalm.20:6
"Nu weet ik, dat de HERE zijn gezalfde de overwinning geeft, Hij antwoordt hem uit zijn heilige hemel met de machtige heilsdaden zijner rechterhand. Dezen beroemen zich op wagens en genen op paarden, maar wij roemen in de naam van de HERE, onze God. Zij zinken neder en vallen, maar wij richten ons op en houden stand."

David is als koning gezalfd, maar toch heeft hij het zwaar te verduren onder de vervolging van koning Saul. En toch houdt David vast aan het feit dat God hem tot koning heeft gemaakt. Hij zegt: “Nu weet ik.” Het is zo belangrijk dat we dit soort woorden spreken als de vijand ons onder druk zet. De Here Jezus zei: “Ik zal opstaan.” En ook: “Breek deze tempel af, maar na drie dagen zal hij weer opgebouwd worden.” De beloftes van God zijn betrouwbaar. Ook voor ons geldt: “Nu weet ik.” Wij zijn in de Here Jezus net zo gezalfd als Hij. Wij mogen met Hem zeggen: “Nu weet ik.” In Hem zijn we meer dan overwinnaar. De Here heeft vanuit de hemel Zijn machtige heilsdaad gedaan. Het is volbracht. Daarom kunnen we zeggen: “Nu weet ik, dat de Here zijn gezalfde de overwinning geeft.” Wat het ook is dat u aanvalt, de overwinning is al behaald.

maandag 19 januari 2009

De getuigenis des HEREN is betrouwbaar

Psalm 9:7
"De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des HEREN is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen des HEREN zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des HEREN is louter, het verlicht de ogen. De vreze des HEREN is rein, voor immer bestendig; de verordeningen des HEREN zijn waarheid, altegader rechtvaardig. Kostelijker zijn zij dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig, ja dan honigzeem uit de raat."

Gods wet is volmaakt en de mens is onvolmaakt door de zonde. De wet en de mens zijn niet te verenigen. De wet toont haarscherp de onvolmaaktheid van de mens. Totdat Jezus kwam. Hij hield de wet. Hij deed de wet. Hij was en is de wet. De samenvatting van de wet is liefde. Zo is dan de liefde de vervulling van de wet. Jezus is de getuigenis des Heren, absoluut betrouwbaar. Hij schenkt wijsheid aan de onverstandige. Als we Jezus zien in plaats van de wet, dan begrijpen we dat David zegt, dat de wet het hart verheugt. Wij mensen kunnen Gods wet niet houden al doen we nog zo ons best. Maar Jezus, de zondeloze, rechtvaardige mens heeft voor ons de wet vervuld. Zijn volmaakte leven wordt ons toegerekend. Dat is de genade van God. In deze Psalm wordt dat kostelijker dan goud genoemd, ja dan veel fijn goud. En zoeter dan honing. In alles wat hier wordt genoemd wordt de Here Jezus uitgebeeld. Hij is de wet, Hij is het fijne goud, Hij is altegader rechtvaardig, voor immer bestendig. En dit getuigenis is zeer betrouwbaar, want het de getuigenis des Heren.

zondag 18 januari 2009

Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had

Psalm18:19
"Hij reikte van omhoog, greep mij, trok mij op uit grote wateren. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand, en aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik. Zij traden mij in de weg ten dage van mijn ongeluk, maar de HERE was mij tot steun; Hij leidde mij uit in de ruimte. Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had. De HERE deed mij naar mijn gerechtigheid, naar de reinheid mijner handen vergold Hij mij, want ik heb de wegen des HEREN gehouden en ben niet goddeloos afgeweken van mijn God. Want al zijn verordeningen stonden mij voor ogen en zijn inzettingen deed ik niet van mij weg, maar ik was onberispelijk jegens Hem, en wachtte mij voor ongerechtigheid."

Hij redde mij omdat Hij welgevallen aan mij had. Hij redde mij omdat Hij van mij houdt. In deze psalm kan David moeilijk over zichzelf hebben gesproken, want zo onberispelijk was David niet. In deze verzen van Psalm 18 wordt ons de Here Jezus geschilderd als de onberispelijke, waarin God zijn welbehagen heeft. De machtige vijand is de dood en het dodenrijk, waarvan Hij nu de sleutels heeft. Wat moet dat voor de Heer geweldig zijn geweest toen Hij het dodenrijk weer kon verlaten, Hij leidde mij uit in de ruimte, krijgt zo een heel andere dimensie. De dood kon Hem niet vasthouden, omdat Hij onvernietigbaar leven bezit, vertelt ons de Hebreeƫnbrief. Voor ons geldt datzelfde. Nu we in Hem zijn opgenomen, bezitten we diezelfde opstandingskracht. Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had, geldt ook voor ons. Gods liefde is de bron geweest van onze redding. En alles wat de Here Jezus bezat werd aan ons geschonken. In Hem zijn wij ook onberispelijk en in Hem hebben we dezelfde gerechtigheid als Hij, in Hem hebben we geen enkel gebod overtreden. Wat een prachtige Heiland en wat een prachtige Vader.

zaterdag 17 januari 2009

Mijn treden hielden uw spoor, mijn schreden wankelden niet

Psalm 17:5
"Hoor, HERE, naar een rechtvaardige zaak, sla acht op mijn smeking; leen het oor aan mijn gebed, gesproken met onbedrieglijke lippen. Laat het oordeel over mij van uw aangezicht uitgaan: uw ogen schouwen wat recht is. Toetst Gij mijn hart, onderzoekt Gij des nachts, beproeft Gij mij, Gij vindt niets; wat ik ook bedenk, mijn mond overtreedt niet. Wat betreft daden van mensen, naar het woord uwer lippen heb ik mij gewacht voor de paden van de geweldenaar; mijn treden hielden uw spoor, mijn schreden wankelden niet."

Waarlijk een mens in wie geen kwaad wordt gevonden. Ook deze psalm laat ons de Here Jezus zien, wandelend temidden van zijn tegenstanders. Hij richt zich op God, alleen het oordeel van God wil Hij dragen. Dat was zijn opdracht en verlangen. Temidden van vijanden weet Hij zijn gedachten te bewaren en behoedt Hij zijn mond om bedrog te spreken. Gij toetst mijn hart en Gij vindt niets, zegt Hij. Mijn treden, zegt Hij, hielden uw spoor, mijn schreden wankelden niet. Hij is nooit afgedwaald van de weg die Hij moest gaan. Een keer heeft Hij toch gewankeld, maar dat was onder het gewicht van het kruis. Ook dat was de weg van God. De rechtvaardige moest sterven voor onrechtvaardigen, zodat ieder die in Hem gelooft door dat geloof is gerechtvaardigd. Onze schreden kunnen vast zijn, omdat Hij niet heeft gewankeld.

vrijdag 16 januari 2009

Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk

Psalm16:10
"Ik stel mij de HERE bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig."

Dit is opnieuw een prachtige Messiaanse psalm. Hier zien we de Here Jezus op een vijandige aarde, maar Hij wankelt niet, want Zijn Vader is aan Zijn rechterhand. Hij denkt na over de naderende dood en weet zich gerustgesteld, want Gij (de Vader) geeft Zijn ziel niet prijs aan het dodenrijk. Wat moest de Heer dat vaak tegen zichzelf zeggen: Ik zal opstaan, Ik zal opstaan, Ik zal opstaan. Wat een genade dat wij deze strijd niet hebben te voeren. Wij zijn al opgestaan met Hem. Voor ons dreigt er geen dodenrijk, wij zullen leven zelfs al zijn we gestorven. De Here Jezus gaf zijn ziel prijs aan het dodenrijk, opdat wij dat nooit zouden hoeven doen. Voor ons geldt: lieflijkheid is aan Zijn rechterhand, voor eeuwig.

donderdag 15 januari 2009

HERE, wie mag wonen op uw heilige berg?

Psalm 15: 1
"HERE, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt;"

De heilige berg is de berg Sion. Daar stond de tempel. Wie mocht daar wonen? Aan de omschrijving van deze volmaakte persoon voldoet alleen Christus. Hij noemde de tempel het huis van Zijn Vader. Met andere woorden, Ik woon hier. De afbeelding van het Oude Testament is werkelijkheid geworden. De volmaakte mens heeft de onvolmaaktheid van de wereld op zich genomen. Hij moet het huis uit en zelfs de stad uit, buiten de legerplaats droeg Hij de schande. Maar nu is Hij terug in het huis van Zijn Vader, niet het aardse, maar het hemelse Jeruzalem is Zijn woonplaats. In Hem zijn wij nu ook in zijn volmaaktheid. Zijn huis is ook ons huis. Niet op grond van onze daden, maar op grond van de Zijne. Wie mag wonen op Gods heilige berg? Zij die volmaakt gemaakt zijn in Christus. Het is opnieuw Gods genade die ons dat recht en die positie heeft verschaft.

woensdag 14 januari 2009

Och, dat uit Sion Israels redding daagde!

Psalm 14:7
"De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. De HERE ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er een verstandig is, een, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet een. Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid die mijn volk opeten, als aten zij brood? De HERE roepen zij niet aan. Daar overvalt hen de schrik, want God is bij het rechtvaardig geslacht. Het voornemen van de ellendige kunt gij wel beschamen, maar de HERE is zijn toevlucht. Och, dat uit Sion Israels redding daagde! Als de HERE een keer brengt in het lot van zijn volk, dan zal Jakob juichen, Israel zich verheugen."

In zijn brief aan de Romeinen haalt Paulus deze psalm aan. Niemand is rechtvaardig, allen zijn afgeweken. Toen David deze psalm dichtte moest de redding nog komen. Maar Paulus openbaarde dat Jezus de Christus is. Hij legde uit de allen strafwaardig zijn voor God, maar dat er thans gerechtigheid van God is op grond van geloof. ‘Och, dat uit Sion IsraĆ«ls redding daagde!’, schreef David. Sion is Jeruzalem, de plaats van genade. Toen de redding kwam huilde Jezus over het ongeloof van Jeruzalem. David, de koning der Joden zag uit naar de redding uit Sion, maar toen die Redder kwam in Sion werd Hij niet herkend. Hoe tragisch kan het zijn. Ken jij Jezus als je Redder?

dinsdag 13 januari 2009

Ik wil de HERE zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan.

Psalm 13: 6
"Hoelang, HERE? Zult Gij mij voortdurend vergeten? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen? Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag? Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen? Aanschouw toch, antwoord mij, HERE, mijn God! Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode; opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht; opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel. Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid, over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil de HERE zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan."

David verlangt in deze psalm naar verlossing. Hij weet niet of hij de situatie nog langer kan verdragen. Hij wanhoopt zelfs aan zijn leven. Maar midden in de ellende richt hij zijn blik van zijn omstandigheden naar God. Wat een verandering. Nu geen geklaag meer, maar pure aanbidding. Hij kan zelfs al verder kijken dan de oplossing. Temidden van zijn benauwdheid roept hij uit: ‘Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan.’ Dat is geloofstaal, je kijkt al verder dan je kunt zien en juicht al voor de overwinning is behaald. Wat is het goed om in een tijd van tegenslag je blik naar God te wenden en Hem te zien in plaats van jezelf.

maandag 12 januari 2009

Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht

Psalm12:5
"Help toch, HERE, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen. Zij spreken valsheid tegen elkander, zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen. De HERE verdelge alle gladde lippen en elke grootsprekende tong; hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk; onze lippen zijn met ons; wie is heer over ons? Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen, maak Ik Mij thans op, zegt de HERE; Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht."

“Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid”, sprak Jezus, “want zij zullen verzadigd worden.” Om de onderdrukking van de ellendigen, het zuchten der armen is Jezus gekomen. Hij kwam gerechtigheid aanbieden aan hen die ernaar hongerden en dorsten. Wat moeten die woorden uit de Bergrede voor Jezus een bijzondere lading hebben gehad, omdat Hij wist dat Hij over zichzelf sprak toen Hij zei: “Zij zullen verzadigd worden.” Hoe vaak zal er een gebed gebeden zijn met deze woorden: “Help toch, Here.” En wat moet het nu een oneindige vreugde zijn voor de Here Jezus om te zien dat de treurenden vertroost worden, dat de armen rijk worden, dat de zwakken sterk worden om wat Hij heeft gedaan. Alle lof, eer en aanbidding zijn voor Hem.

zondag 11 januari 2009

Bij de HERE schuil ik

Psalm 11:1
"Bij de HERE schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels? Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen?"

Soms lijkt een situatie uitzichtloos. Soms lijkt vluchten de enige optie. Soms zijn alle normen en waarden verdwenen en lijkt de wanorde te regeren. Soms lijkt het of de spotters de overhand hebben. Wat doe je dan? Je schuilt bij de Here. Zelfs als het fundament onder je is weggeslagen, zelfs als je niemand meer hebt om je te steunen, dan nog kun je schuilen bij de HERE. Wat kan de rechtvaardige nog doen? Kijk en dat is nu het geheim. De Rechtvaardige (dat is immers Jezus) heeft een nieuw fundament gelegd. Hij heeft ons daarop geplaatst. Nu is onze schuilplaats ons fundament geworden. Onaantastbaar voor de vijanden. Veilig tegen brandende pijlen. Een fundament en een schuilplaats, bij de HERE. Wat is God toch goed.

zaterdag 10 januari 2009

U merkt het op en weegt het in uw hand

Psalm10:14
"Hoe kan de zondaar u verachten en denken: God vraagt geen rekenschap.
Toch ziet u de pijn en het verdriet, u merkt het op en weegt het in uw hand.
Op u vertrouwen weerloze mensen, de wezen, u komt hun te hulp."

God is een ontfermer. Deze Psalm schildert ons de wanhoop van de ellendige mens. Hij ziet de voorspoed van de goddelozen, terwijl hij zelf hulpeloos lijkt te zijn. “Toch ziet u de pijn en het verdriet.” Wat laat dat goed Gods hart zien. Jezus kwam om het verlorene te zoeken. Tegen zijn discipelen zei Hij: “Ik laat u niet als wezen achter.” Dit Psalmgedeelte eindigt met “de wezen, u komt hun te hulp”. God is ons wezen te hulp gekomen. Hij gaf ons een nieuwe geboorte. We hebben weer een Vader. We zijn kinderen van God geworden. Jezus kwam om zich het lot van de weerloze mensen aan te trekken. Hij gaf zijn leven voor hen. Hij trok hen op tot Zijn niveau. God ziet nog steeds de pijn en het verdriet van de mensen. Hij is nog steeds een ontfermer. In de wereld lijd je verdrukking, maar houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Er is voor de weerlozen een hoopvolle toekomst. Vertrouw op God, Hij komt je te hulp.

vrijdag 9 januari 2009

Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen

Psalm 9:10
"Maar de HERE zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natien in rechtmatigheid. Daarom is de HERE een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o HERE."

De eeuwigheid van God en zijn gerechtigheid wordt in deze psalm afgezet tegen de tijdelijkheid van de volken en hun ongerechtigheid. Op het kruis komen deze twee bij elkaar. De eeuwige God die het oordeel op zich neemt voor de tijdelijke wereld. Wie in Hem gelooft ontvangt zijn rechtvaardige vrijspraak, wie niet gelooft, zal zijn eigen oordeel dragen. De Here Jezus kwam niet alleen om te sterven voor de zonden van de wereld. Hij kwam vooral de naam van de Vader openbaren. Zijn naam is liefde. De liefde van God wordt gekend door wie op Hem vertrouwen. Hem kennen is eeuwig leven, zegt de Heer. God is een beloner voor wie Hem ernstig zoeken. Hij zal de zijnen nooit begeven of verlaten. Niemand van Gods kinderen hoeft bang te zijn voor het oordeel van God, dat is namelijk al voltrokken op Golgotha. Uit genade zijn we gerechtvaardigd, door het geloof in Hem die het oordeel onderging. God is voor ons en beschuldigt ons nooit. Hij bewijst ons enkel zijn liefde.

donderdag 8 januari 2009

Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt

Psalm 8:4
"Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond."

Wat is de mens vergeleken bij de grootsheid van het heelal? De mens voelt zich klein en nietig in die onmetelijke ruimte. Duizelingwekkende afstanden, miljoenen lichtjaren, miljarden sterrenstelsels. Wat is de mens dat God zich daar zo druk om maakt? Het antwoord is dat de mens de afdruk van Gods wezen is. Gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis. Zelfs het heelal valt in het niet bij het goddelijke van de mens. De mens die de ruimte ingaat om te onderzoeken en te doorgronden. De mens die als heerser is gesteld over de schepping, die mens mag dan klein zijn, maar voor God is hij de grootste van zijn werken. In deze Psalm is sprake van De Mens. Bijna goddelijk. Ik denk dan aan de Heer die als mens zijn goddelijkheid heeft afgelegd. Aan het kruis was Hij niet menselijk meer, maar toch droeg Hij nog steeds Gods beeld in zich. Wie is het mensenkind, of anders gezegd, wie is de zoon des mensen, dat Gij naar Hem omziet? Jezus is de Zoon des mensen en God heeft naar Hem omgezien. Hij is nu met heerlijkheid en luister gekroond. En wie in Hem gelooft, draagt diezelfde luister. Wie je ook bent, God vond het waard voor jou te sterven en op te staan. God wil zijn luister herstellen in iedere mens.

woensdag 7 januari 2009

Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost;

Psalm 7:10
"De HERE richt de volken. Doe mij recht, HERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn onschuld, die bij mij is. Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig Gij de rechtvaardige, Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God. Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost; "

‘Doe mij recht HERE naar mijn gerechtigheid.’ Wie anders dan de Here Jezus zou zoiets tegen God kunnen zeggen? Toen Hij naar het kruis ging met onze zonden wist Hij, dat God de Vader Hem recht zou doen. Hij vertelde van tevoren dat Hij zou opstaan uit de dood. ‘Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen.’ Ook dat is gebeurd op Golgotha. Onze boosheid is onder Gods oordeel gebracht en heeft een einde gevonden. En de Rechtvaardige (Christus) is bevestigd door zijn opstanding uit de dood. Mijn schild is bij God die de oprechten van hart verlost. Mijn schild is God, die mij in Christus heeft verlost. Hoeveel brandende pijlen van beschuldiging en veroordeling de boze ook afschiet, geen enkele kan door dit schild mij meer treffen. Wij zijn Gods verloste kinderen geworden door het geloof in de Rechtvaardige, die al onze schuld heeft weggedaan.

dinsdag 6 januari 2009

Wie zou U loven in het dodenrijk?

Psalm 6:5
"O HERE, straf mij niet in uw toorn, en kastijd mij niet in uw grimmigheid. Wees mij genadig, HERE, want ik kwijn weg; genees mij, HERE, want mijn gebeente is verschrikt. Ja, mijn ziel is ten zeerste verschrikt, en Gij, HERE, hoelang nog? Keer weder, HERE, red mijn ziel, verlos mij om uwer goedertierenheid wil. Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk?"

Een psalm vol wanhoop, wanneer komt er een einde aan mijn lijden? David zag zijn lijden in het licht van de toorn van God over zijn zonden. Hij deed een beroep op Gods genade en goedertierenheid. In dit alles zie ik de Here Jezus lijden en roepen om genade: ‘Vader, indien het mogelijk is, neem deze drinkbeker van mij weg.’ Voor Jezus werd de beker niet weggenomen, Hij onderging de toorn van God over de zonde tot het einde toe. Wat een genade dat wij mogen weten dat de toorn van God niet meer op ons wordt gelegd, dat wij niet hoeven te lijden omdat God ons straft om onze daden. Nee, nu is het blijde nieuws: God heeft verlost, God heeft gered. Zelfs de dood is krachteloos gemaakt. ‘Wie in mij gelooft zal leven en in eeuwigheid niet sterven’, zei de Heer. Wie zou U loven in het dodenrijk? Een is er geweest en zoals Jona vanuit de buik van de vis God loofde, heeft de Here Jezus Gods eer verkondigd vanuit het dodenrijk. Als overwinnaar heeft hij die plek voor eeuwig verlaten. Hij heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk meegenomen. Het is een plek waar Hij namens de zijnen is geweest, opdat zij er nooit zouden hoeven te komen. God is onze helper, onze redder, onze geneesheer. Wij loven Hem nu en tot in eeuwigheid. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan.

maandag 5 januari 2009

U zegent de rechtvaardigen, HEER

Psalm 5:12
"Er is vreugde bij allen die schuilen bij u,
eeuwige jubel omdat u hen beschermt,
wie uw naam beminnen juichen u toe!
U zegent de rechtvaardigen, HEER,
als een schild beschut hen uw genade."

Wat is dit weer een heerlijke genadepsalm. In het Oude Verbond was de zegen verbonden aan het gedrag van de mens. Als er afwijkend gedrag was, kwam automatisch de vloek. Nu, onder het Nieuwe Verbond is dat veranderd. Nog steeds moet rechtvaardigheid voorafgaan aan de zegen, maar nu zijn wij het niet, maar God zelf die ons die rechtvaardigheid schenkt. In Christus is elke gelovige voor God rechtvaardig en daarom zegt Paulus dat we alle geestelijke zegen in Christus ontvangen hebben. We leven in Gods zegen, we leven in Gods bescherming en daarom juichen we Hem toe en beminnen we Zijn naam. Gods genade is onze veiligheid.

zondag 4 januari 2009

Weet toch, dat de HERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd

Psalm 4:3
"Weet toch, dat de HERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd;
de HERE hoort als ik tot Hem roep.
Weest toornig, maar zondigt niet;
spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt."

David had het er maar moeilijk mee, al die vijanden die hem naar het leven stonden, Saul, Filistijnen, Absalom. Maar een ding wist hij, dat hij de gunstgenoot des HEREN was. God had hem geroepen en gezalfd, God was zijn borg in moeilijke tijden. Behalve David, die ook zondigde, kreeg God een gunstgenoot die volmaakt was, Jezus van Nazareth. Van Hem zei God: ‘In hem heb ik een welbehagen.’ Het is mooi om te weten dat Jezus Gods gunstgenoot is. Dat Hij Gods zegen is op aarde. Maar ook wij mogen nu zeggen: ‘Ik ben Gods gunstgenoot.’ Door het genadeoffer van Christus zijn we aan Hem gelijk geworden. Ons leven is nu in Hem, wij zijn even dierbaar voor God als Hij. God hoort ons als wij roepen en Hij redt ons uit al onze benauwdheden. Wanneer vijanden tegenover ons staan, doen we net als Hij: spreekt in uw hart op uw leger (bed), en zwijgt.

zaterdag 3 januari 2009

Maar Gij, HERE, zijt een schild dat mij dekt

Psalm 3:3
"Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom.
O HERE, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij God.
Maar Gij, HERE, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft."

David op de vlucht voor talrijke tegenstanders, zoekt zijn heil bij God, de Here. Jezus doet hetzelfde als Hij alle tegenstanders voor zich ziet, duivelse machten en de toorn van God. David sterkt zich in de Here. Hij zet alles op een rij en concludeert dat God zijn beschermer is. De Here Jezus sterkt zich in de hof van GethsĆ©manĆ©. Wat doen wij als de tegenstanders – vijandige omstandigheden – voor ons staan? Er is maar een goede manier: spreek je vertrouwen uit in de Heer: ‘Maar Gij, HERE, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft.’

vrijdag 2 januari 2009

Kust de zoon opdat hij niet toorne

Psalm 2:12
"Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg
niet te gronde gaat,
want zeer licht ontbrandt zijn toorn.
Welzalig allen die bij Hem schuilen!"

Dit is een psalm met een grote diepgang. Het hele wereldtoneel van machthebbers en regeerders wordt afgezet tegen Gods gezalfde Koning, Jezus Christus. Hij is door zijn opstanding uit de dood tot Koning over hemel en aarde verheven. “Ik heb u heden verwekt” wordt door de Heilige Geest aangehaald in Hand 13:33: ‘gelijk in de tweede psalm geschreven staat: Mijn zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt.’ Ook in Heb 1:5: ‘Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn.’ En in Heb 5:5: ‘Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer toegekend hogepriester te worden, maar Hij, die tot Hem sprak: Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt.’ De hoofdpersoon uit Psalm 2 is dus Christus, Gods gezalfde. Een ernstige oproep doet God nog aan de machthebbers van de aarde: Kust de zoon, bekeer u voor het niet meer kan. God is barmhartig en genadig, ook in het waarschuwen van de hoogmoedigen. Welzalig allen die bij Hem schuilen!

donderdag 1 januari 2009

Alles wat hij doet komt tot bloei

Psalm1:3
"Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei."

De eerste Psalm toont ons een rechtvaardig mens, die niet zit in de kring van spotters, maar die Gods woord overdenkt en van daaruit vrucht draagt in alles wat hij doet. Deze volmaakt rechtvaardige is Christus. Hij is degene waarvan gezegd kan worden: alles wat Hij onderneemt, gelukt. Alles wat Hij doet, komt tot bloei. Jezus is het begin en het einde, ook van de Psalmen. De eerste Psalm toont de volmaakte Mens, de laatste Psalm eindigt in een jubel over de volmaakte God. Jezus, God en mens. Laten we over Hem nadenken, want als we met Hem optrekken, worden we als Hij. Als ranken aan de wijnstok zullen we met Hem opgroeien en vrucht dragen.