maandag 2 maart 2009

Want Gij zijt mij een schuilplaats geweest, een sterke toren tegen de vijand.

Psalm 61:3
"Van David. Hoor toch, o God, mijn smeking, sla acht op mijn gebed. Van het einde des lands roep ik tot U, omdat mijn hart bezwijkt; leid mij op een rots die mij te hoog zou zijn. Want Gij zijt mij een schuilplaats geweest, een sterke toren tegen de vijand."

Voor veel mensen is het vreemd om in deze verzen de Here Jezus te herkennen. Maar toen Hij op aarde was als mens had Hij wel degelijk een schuilplaats nodig, een sterke toren tegen de vijand. De vijand was de duivel die Hem voortdurend probeerde te verleiden tot zonde. En in de vraag naar een rots die te hoog zou zijn, zien we een verwijzing naar Sion, de hemelse berg van het hemels Jeruzalem. Profetische woorden van David evenals in de rest van de psalm, wanneer hij spreekt over het koningschap dat geen einde neemt, maar doorgaat van geslacht op geslacht. Ook wij hebben een sterke toren nodig. Ook wij hebben bij God een schuilplaats. Want de boze gaat nog steeds rond, zoekende wie hij kan verslinden. Sta je onder druk, vlucht dan naar Jezus. Hij weet wat je doormaakt en Hij beschermt je, zodat je hart niet bezwijkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten