donderdag 4 juni 2009

Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan

Psalm 5:7
"Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; de verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; Gij richt te gronde de leugensprekers, de HERE verafschuwt de man van bloed en bedrog. Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U."

De tekst is duidelijk: geen boze zal bij God vertoeven. Toch zegt David: ‘Maar dank zij uw grote goedertierenheid, zal ik uw huis binnengaan.’ Kent hij zichzelf niet? Ja zeker wel, maar hij heeft iets anders ontdekt. God doet ons niet naar onze ongerechtigheden, maar God doet ons naar Zijn genade. Het is uit genade dat we in Christus volmaakt zijn. Het is genade dat Jezus het offer heeft gebracht, dat ons heeft verzoend met God. We kijken niet langer naar onszelf en onze onvolmaaktheid, maar we kijken naar Hem en Zijn volmaaktheid. Dat is de enige weg waarlangs we Gods huis binnengaan, voor eeuwig.