zaterdag 13 juni 2009

Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet een.

Psalm14:3
"Voor de koorleider. Van David. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. De HERE ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er een verstandig is, een, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet een."

Wat moet het voor God de Vader een verademing zijn geweest, toen Hij kon zeggen: ‘In Hem heb ik mijn welbehagen.’ Een mens zonder zonde en zonder schuld. Een mens zoals hij hoort te zijn. Een mens die niet zijn eigen wil zoekt, maar die van de Vader. Een mens die kan zeggen: ‘Ik en de Vader zijn een.’ Het lijkt voor ons mensen onmogelijk om te worden als Jezus en toch zegt de Bijbel dat dit zo is. God heeft ons in Christus geplaatst door het geloof. In Hem zijn we volmaakt en in Hem zijn we rechtvaardig. Schuld en oordeel heeft Hij van ons genomen en voor eeuwig weggedaan. We hebben Zijn Geest in ons binnenste om te worden zoals Hij. Het is een proces. Het enige dat wij hoeven te doen is geloven in Hem die ons liefheeft en op Hem gericht zijn. Dat zullen we weten hoe we moeten handelen en wandelen, want Hij zegt het ons. Zeg nooit meer: ‘Ik ben een zondaar, maar zeg voortaan: ik ben uit genade Gods kind, volmaakt als Jezus.’ Dat is namelijk hoe God ons ziet.